Rouw is als een regenboog die verschijnt als het leven over is. Als een dierbare uit je leven, het leven, verdwijnt. Ook als het afscheid al geruime tijd geleden is, kan die regenboog van rouwkleuren nog lang voelbaar blijven in je hart. Een moeilijke maar belangrijke periode.

Rouw vraagt – eist – daarom voldoende tijd en aandacht. Opdat alle kleuren van die boog voldoende tot hun recht komen. Tegelijk is het een kansrijk proces, om niet te zeggen: zegenrijk. Zegenrijk voor je eigen groei. Zeker als het een ouder betreft. Zoals mijn moeder, aan wie ik dit artikel opdraag.

“Rouw is als de oceaan. Het komt in golven, als eb en vloed. Soms is het water kalm en soms is het overweldigend. Het enige wat we kunnen doen is leren zwemmen.”
– Vicki Harrison –

Rouw – onvermijdelijk als de dood zelf

We maken allemaal vroeg of laat het overlijden van een naaste mee. Deels kunnen we dat als een gegeven aanvaarden – we gaan immers allemaal een keer dood -, maar zelfs dan zijn we vaak ook  enige tijd echt van ons stuk.

Veel hiervan hangt af van de relatie die we met de overledene hadden, maar niet altijd. Soms kunnen we ook diep geraakt zijn tijdens de uitvaart van iemand die we maar heel zijdelings kenden. Door hoe diens naasten geleefd hebben met die persoon, de betekenis die deze voor hen had en heeft. En door hun verdriet en andere emoties.

Gevoelens van rouw zijn dan ook een vanzelfsprekend deel van ons leven, maar daarmee niet minder makkelijk. Tegelijk geeft dit voorbeeld aan, dat dat zij ook aanstekelijk en confronterend kunnen zijn. Zij leggen onze kwetsbaarheid bloot, onze eigen ziel – juist ook voor onszelf. Het overkomt ons, en dwingt ons, in de woorden van Harrison, om te leren zwemmen. Telkens overnieuw.

Aandacht geven

Hoezeer rouw bij het leven hoort laat het gegeven zien dat niet alleen mensen rouwen. Van vele intelligente diersoorten – van olifanten en walvisachtigen tot giraffes, vossen en chimpansees – is bekend dat zij ontzetting kennen over de dood van een soortgenoot. Dat zij rouwen, mee treuren, rituelen uitvoeren en elkaar troosten in het afscheid.

Daarin wordt meteen al zichtbaar hoe complex het rouwproces is. Dat het méér is dan een uiting van verdriet om de dood van een geliefde. Het is een proces dat op individueel en groepsniveau transformerend is, of tenminste kan zijn. Als je er de juiste zorg en aandacht aan geeft.

De last van onverwerkte rouw

Uit mijn eigen praktijk weet ik ook hoe het anders kan lopen. Wat de nasleep kan zijn als mensen zichzelf geen tijd hebben gegund om met hun rouw om te gaan. Hoe rouw dan tot een onderhuidse emotionele wond kan uitgroeien, die in een latere crisisperiode, zoals tijdens een burn-out, in een soms onherkenbare vorm de kop weer op kan steken.

Onverwerkte rouw blijkt dan ook vaak nauw verbonden te zijn met eerdere emotionele en spirituele verwondingen en kwetsingen, die herhaaldelijk opnieuw verdrongen zijn. Om levenspijn niet te hoeven voelen. Verwondingen die vroeg of laat gevoeld en geheeld moeten worden. Kunnen worden door ruimte te maken voor rouw.

Het belang van rouwverwerking

Daarom is het zo belangrijk, om rouwverwerking serieus te nemen. Er de tijd voor te nemen, aandacht aan te geven. Voor je eigen rouw en voor die van mensen om je heen.

In de mate en kwaliteit van benodigde aandacht zijn drie dimensies te onderscheiden:

  • De mate van het verlies zelf
  • De fasen qua verwerking
  • De kleuren qua verwerking

Het verlies zelf

Om met het eerste te beginnen: er is een onmiskenbaar verschil tussen het verlies van een fijne buurman of tante, een goede vriend, je partner of je kind. Algemeen wordt herkend, dat het verlies van een levensgezel en zeker van een kind schokkend en soms zelfs traumatisch is, terwijl men de dood van een goede vriend vaak makkelijker kan verwerken.

Ook de manier waarop de dierbare aan zijn eind gekomen is – vroegtijdig of na een mooi leven, vredig en verwacht, plotseling of zeer pijnlijk of gewelddadig – is van belang.

Van belang voor de mate waarin men het afscheid kan accepteren en met het daadwerkelijke rouwproces toe kan komen. En van de mate waarin de dood ingrijpt in het leven, je langdurig en  dagelijks confronteert met het verlies en je dwingt om je leven aan te passen.

Fasen in rouwverwerking

Dat brengt ons meteen bij de verschillende fasen in het rouwproces. Elisabeth Kübler-Ross, een pionier op het gebied van stervensbegeleiding en rouwverwerking, onderscheidde daarin vijf fasen:

  • Ontkenning – een beschermingsmechanisme, bedoeld om jezelf de tijd geven de schok tot je door te laten dringen;
  • Woede – een tweede beschermingsmechanisme, waarbij je sterke ‘negatieve’ gevoelens (woede, wrok, schuld, schaamte, jaloezie) projecteert op je omgeving, zoals op betrokkenen bij de dood, God of het leven;
  • Onderhandelen – proberen het verlies voor jezelf te verzachten, door verklaringen te bedenken waarom het zo heeft moeten zijn en/of het niet zo erg is als het leek, maar ook: door de strijd aan te gaan, het leven en levensdoelen aan te passen, méér van het leven te genieten, nu echt op reis te gaan, te stoppen met roken, etc.;
  • Depressie – je terugtrekken in en overgeven aan zwaarmoedigheid en lusteloosheid, eventueel ook: vluchten in verdoving, drank en plezier, of keihard werken – om maar niet echt te hoeven voelen;
  • Aanvaarding.

Het woord fase suggereert een lineair proces, van de ene naar de andere, maar zo moet je dat niet zien. Kübler-Ross heeft dit fasen-model in haar latere leven zelf ook steeds meer genuanceerd. Soms slaan mensen fasen gewoon over. Bijvoorbeeld omdat de dood gekomen is na een lang en mooi leven en/of een langdurig stervensproces. Dan zal er na het overlijden geen sprake zijn van de eerste twee, misschien wel drie fasen. Soms worden fasen parallel doorlopen en soms switchen mensen langdurig heen en weer tussen twee fasen.

Rouwkleuren

Ik wil aan dit model een derde dimensie toevoegen, die van wat je rouwkwaliteiten of aspecten zou kunnen noemen. Ik omschrijf ze als een regenboog van rouwkleuren. Een regenboog die in min of meerdere mate zichtbaar en voelbaar kan worden in de laatste twee fasen van rouwverwerking van Kübler-Ross: van depressie en acceptatie. Deze kleuren zijn:

  • Rood-oranje-geel: van emotioneel omzien
  • Groen: van ‘ja’ tegen leven èn dood
  • Blauw: van ambivalentie en verzoening van tegenstrijdige gevoelens
  • Indigo: van loslaten van gedeelde pijn
  • Violet: van transcendentie naar een spirituele relatie

Ik wil deze kleuren graag illustreren aan de hand van mijn eigen rouwproces naar aanleiding van het overlijden van mijn moeder deze zomer. Alleen van binnenuit is echt invoelbaar waar je doorheen gaat als je de dood van een dierbare ècht verwerkt – lees: transformeert in een nieuwe relatie met jezelf, de overledene en het Leven. Nieuwe kleur aan het leven toevoegt, voorbij acceptatie.

Het onvermijdelijke moment

Mijn moeder is 89 geworden en heeft een goed leven gehad. Ze wilde tot het eind toe 100 worden. Ook al miste zij mijn vader, die een jaar eerder overleden was, zeer en verlangde zij ernaar weer met hem verenigd te worden. Een fatale hersenbloeding zette door dat verlangen een streep. Vijf dagen lang heeft ze, volkomen buiten bewustzijn, nog geademd en sloeg haar hart door, tot haar lichaam het opgaf. Ze overleed tenslotte op mijn verjaardag – die tevens de verjaardag van haar moederschap was. Voor mij een betekenisvol gebaar, beklemtonend hoe haar leven dat van mij omsloot, nog één keer.

Pas toen kon ik aan mijn rouw beginnen. Natuurlijk wist ik, dat zij er al eerder niet meer was. Het was haar hersenstam die haar deed ademen. Toch kon ik daarvoor alleen maar zorg en liefde voelen. Nu kwam er ruimte – voor verdriet dat sterker was dan ik daarvoor ooit had kunnen bedenken of verwachten.

En voor een spectrum aan andere gevoelens. In alle kleuren van de regenboog die mijn leven en dat met haar glans gegeven hebben. De kleuren van mijn jeugd. De kleuren ook van de melancholie.

Rood tot geel: emotioneel omzien

In de eerste weken, anderhalve maand zelfs, kleurden twee warm getinte stromen van gedachten en gevoelens mijn leven.

Op de eerste plaats was daar een niet aflatende stroom aan herinneringen, vooral aan mijn jeugd. Men zegt wel dat als je dood gaat dat je hele leven aan je voorbijtrekt, alsof de film van je leven versneld voor je wordt teruggespeeld. Dat gebeurde met mij ook. Er kwamen ook allerlei beelden langs die ik allang vergeten leek, soms hele kleine dingen, maar ook geluiden (mussen als ik ziek was) en lichaamssensaties (gebreide broek, eerste tandenpoetsen, vloerbedekking). Tot aan hele vroege herinneringen, echt vanaf mijn babytijd, wat heel bijzonder was. En de bijbehorende gevoelens van warmte, liefde, genegenheid.

Rouw als weemoed en verlangen

Tegelijk was daar het gevoel van gemis. Als ik dezelfde weg nam als naar het verzorgingstehuis waar zij verbleef, als ik de ingeving had haar even te bellen en ik mij realiseerde dat dat niet meer kon. Me realiseren dat ik dingen niet meer aan haar kon vragen, niets meer kon zeggen, niet meer langs kon komen. Het maakte mij verdrietig en dat gevoel van verdriet was intens. Tegelijk was het fijn daar de tijd voor te nemen. Vaak als ik alleen was, dan kon ik me daaraan overgeven, en dat was fijn.

“Wanneer je verdrietig bent,
blik dan in je hart en
je zult zien dat je weent
om wat je vreugde schonk.”

– Kahlil Gibran –

Zwaarmoedigheid

Dit leidde ertoe, dat ik regelmatig tot dagenlang vertoefde in een stemming van diepe zwaarmoedigheid en lusteloosheid. Een gevoel van verlammende zinloosheid ook, van mijn leven, het verdwijnen van de lust tot leven. Alsof er ook in mij iets aan het sterven was.

Groen: ‘ja’ tegen leven èn dood

Dit brengt mij tot de tweede kleur: die van de onvermijdelijkheid van de dood, die net zo goed deel uitmaakt van het leven als geboren worden.

Het overlijden van een dierbare confronteert je met je eigen eindigheid. Je weert het, maar staat er normaal gesproken niet bij stil. Nu de dood zo dichtbij komt, besef je dat je zelf opeens gevoelsmatig een stuk dichter bij je levenseinde gekomen bent. En wat de dood voor je betekent. En wat dat betekent voor je houding ten opzichte van het leven – en van de zin van je eigen, persoonlijke leven.

Rouw als verborgen doodsangst

Dat kan acute doodsangst veroorzaken. De Amerikaanse psychiater Irvin Yalom schrijft in zijn boek Tegen de zon in kijken over doodsangst als zijnde de wortel van ieder psychische lijden – en hoe deze te overwinnen. De angst om in het niets te verdwijnen. Ieder die de overtuiging is aangedaan dat met de dood het leven ook daadwerkelijk volkomen ophoudt zou dit boek moeten lezen.

Dat maakt meteen duidelijk, dat ik die overtuiging – en daarmee samenhangend: een diepe doodsangst – niet deel. Voor mij houdt het leven na de lichamelijke dood niet op. Ik had eerder bij vlagen juist een verlangen naar de dood. Of beter gezegd: dat ik mij niet zou verzetten als de dood aan mijn deur zou komen. Alsof mijn leven voltooid was, ik ere niets meer aan  toe kon voegen.

Deze overgave had met iets heel anders te maken – met de navolgende kleur. Met ambivalentie en met iets dat we het fundamentele loyaliteitsconflict noemen. En met nog een laag – kleur – daaronder.

Tegelijk brachten gedachten aan de dood, mijn dood, mij ook bezinning over hoe ik mijn leven invul. Ik realiseerde mij eens te meer, nu ik geestelijk zo in beslag genomen werd door dit proces dat ook mijn praktijk begon stil te vallen, dat er voor mij meer moest zijn dan werken alleen. Hoe zeer het werk wat ik nu doe ècht/essentieel is wat ik wil, van betekenis wil zijn. Dat ik meer tijd moet nemen om ook van het ondermaanse te genieten.

Blauw: ambivalentie en verzoening

Zeker de relatie met en gevoelens voor een ouder/opvoeder kunnen bijzonder ambivalent – tegenstrijdig, gemengd – zijn. Een blauwe zweem van afstand nemen.

Ambivalentie is een staat van in conflict zijnde emoties die gerelateerd zijn aan hetzelfde object, idee of persoon (bijvoorbeeld, gevoelens van liefde en haat voor iets of iemand). De term wordt ook vaak gebruikt om situaties aan te duiden waar men gemengde gevoelens over heeft, of iets waar een persoon onzeker of besluiteloos over is. (Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie).

In het algemeen geldt, dat als gevoelens ambivalent zijn, de emotionele lading van die relatie ook diep zal zijn. Ook omdat die samenhangt met fundamentele innerlijke conflicten en gespletenheid. Dat geldt ook als die relatie zelf eenduidig (positief: liefdevol, beschermend, sterkend) is, maar geplaatst is tegenover een even krachtig tegendeel, zoals zware omstandigheden of een andere persoon. (negatief, bedreigend of koud).

Maar in mij geval betrof die ambivalentie mijn moeder. Enerzijds het besef dat zij mij altijd ten volle geaccepteerd had zoals ik was, hoe anderen ook over mij mochten denken. Iets wat mij een veilige basis in mijzelf gegeven heeft. Anderzijds een sterke bemoedering en emotionele overvleugeling die het lastig maakte mij los te maken. Iets wat niet alleen sterk in mijn pubertijd naar boven kwam, maar ook daarna lang gebleven is.

Zoals gezegd, een dergelijke ambivalentie draagt bij aan de intensiteit van de relatie. Maar dus ook aan de intensiteit van het rouwproces. Juist omdat er bijvoorbeeld ook een stukje schaamte en schuldgevoel bij komt, afstand willen nemen ook en zelfbescherming, worden tegelijk de warme kleuren van gemis nog extra aanzet.

Fundamentele loyaliteitsconflict

Dit heeft alles te maken met het fundamentele loyaliteitsconflict in onszelf.

De spagaat tussen geliefd willen zijn en ons verbonden kunnen voelen enerzijds. En het verlangen trouw aan jezelf te zijn, een persoon, een individu te zijn, anderzijds. De relatie met juist je moeder (maar vaak ook je vader) is archetypisch voor hoe dit conflict zich in je leven ontwikkelt en uit. Deze innerlijke tegenstrijdigheid zet ons er ook toe aan om strategisch gedrag te ontwikkelen om ‘alsnog’ te krijgen wat we nodig hebben. En tegelijk om andere delen in onszelf terug te trekken, omdat zij niet gewenst of ‘handig’ zijn of omdat ze te gevoelig zijn, vaak ook gekwetst zijn.

Zo bepaalt deze innerlijke strijd in hoge mate de dynamiek in ons leven. Kunnen ons tot een pleaser maken, of juist tot een bindingsangstige zonderling, of weifelend in het midden. Totdat we de confrontatie ermee aangaan, er doorhéén willen gaan en de strijd op een hoger – vrijer – niveau tot synthese brengen.

Rouw als in het reine komen

Ook daar moet ruimte voor zijn, eerlijkheid jegens jezelf en in mijn geval mijn moeder. Ik bemerkte dat als ik die ambivalentie er helemaal liet zijn, ik heel geleidelijk daarmee, en met haar, in het reine kwam.

Of beter nog: ik realiseerde mij dat toen zij nog leefde ik misschien wel meer met de lastige kant van haar en van onze relatie bezig was, maar deze tegelijk wilde wegduwen als ongepast. Een ongepastheid die, naarmate zij hulpbehoevender werd, alleen maar groter werd. Dat ik er nu wel mee bezig moest zijn, het alsnog ècht om verwerking vroeg.

En tegelijk was het alsof er in mij een dialoog met mijn moeder op gang kwam, waarin zij mij juist al die fijne dingen óók toewuifde, als tegenwicht misschien, of om aan te geven dat alles meerdere kanten heeft. Zoveel vergeten details ook, dat het mij verbaasde.

Zo kwam ik er geleidelijk mee in het reine. Dat de dingen gegaan zijn zoals ze moesten gaan – dat dat wat lastig daarin was, voor haar en mij, ook belangrijk was – voor haar leerschool en voor de mijne. En voor mij: dat ik op die manier geworden ben wie ik nu ben, en dat dat goed is. Dat het niet anders ook had kunnen gaan.

Indigo: loslaten van gedeelde pijn

Dat besef, die ‘verlichting’ in mijn postume relatie met mijn moeder, hing ook samen met een ander gegeven. Het gegeven dat A.H. Almaas in zijn boek De Parel van Essentie negatieve versmelting noemt. Negatieve versmelting is het overnemen van verdrongen belastende (want spanningsvolle, verdrietige, boze en/of angstige) bewustzijnsinhouden van de moeder door het kind gedurende de eerste zes levensmaanden.

In deze maanden is er sprake van een symbiotische fase in de relatie tussen moeder en kind. Hierbij bestaat er voor het kind geen grens tussen zijn bewustzijn en lichaam en dat van de moeder. Het kind is hierbij ontvankelijk voor naar de achtergrond gedrukte belastende ervaringen en gevoelens van de moeder. En neemt deze verdrongen bewustzijnsinhouden over als deze haar en de relatie voelbaar belasten, om haar gelukkig te maken en zo ook haar liefde te voeden.

Tegelijk kan je er als kind niets mee. Je neemt het op als een gesloten koffer zonder sleutel, en zeult er je leven lang mee rond. Het reist als een ingekapseld maar vreemd deel met je mee. Zonder dat je het kan plaatsen beïnvloedt het echter wel, als een kleurzweem, zowel jezelf als de relatie met je moeder – en al je andere relaties. Pas de laatste jaren heb ik daar zicht op gekregen.

In deze fase werd dat stuk gedeelde pijn voelbaar als een koord tussen haar geest en de mijne. Een koord dat zich nu ontspon als een soort etherisch kanaal tussen haar en mij, dat geleidelijk steeds lichter en helderder werd.

Rouw als opklaren, helder worden

Dat inzicht, dat gevoel van verlichting en opklaring, kwam als het ware zomaar uit de hemel vallen tijdens de eerste week van mijn vakantie in Canada. Het gevoel dat ik op een diep niveau in een dialoog van verwerking en wederzijds bevrijding was met mijn moeder. Opeens kreeg ik sterk het gevoel dat zij ook met mij bezig was, op een volkomen andere, vrije manier. Niet meer als moeder, maar als een vrije geest – met mij als vrije geest.

Dodenboek

In die dagen waren wij in het plaatsje Golden. Om precies te zijn in de boekwinkel annex café Bacchus, waar we te midden van de boekenkasten vol tweedehandsboeken van een uitstekend cappuccino genoten, met een lekkere muffin erbij. Mijn ogen dwaalden langs de schappen en opeens zag ik daar het boek The Modern Book of the Dead van Ptomely Tompkins. Een boek dat al het denken en onderzoeken samenvat met betrekking tot het leven na de dood. Maar ook: de zin van het leven, het wezen van de mens en van de ziel. Van daaruit ontwikkelt hij een samenhangend perspectief op deze thematiek. Ik werd onmiddellijk gegrepen, niet alleen door de inhoud van het boek, maar ook omdat ik het gevoel had dat dit een vingerwijzing voor mij was.

Violet: transcendentie naar een spirituele relatie

Vanaf dat moment was alle zwaarte, alle rouw verdwenen. Ik kon mijn moeder nu ervaren als een vrije geest. Dat wil zeggen: los van de verwrongenheden en belemmeringen die het aardse leven, haar leven, kenmerkten. Ervaren in de totaliteit van haar wezen.

Een vrije geest die bovendien nog voelbaar bij mij is, meer en completer dan vroeger. Deel is van wat Tompkins mijn groepsziel noemt, mijn spirituele stam waarin mijn vrije geest vertoeft.

Die in haar leven een ontwikkeling doorgemaakt heeft die niet makkelijk geweest is, waarin zij intens en met vallen en opstaan gewerkt heeft aan zichzelf – en geliefd en geleefd heeft. En dat als ik inspiratie of bemoediging nodig heb er voor mij is. Zoals ik er ook voor haar was en nu opnieuw ben.

Essentiële frequentie

Zo ging het indigo van de negatieve versmelting over in de nog ijlere frequentie van het (ultra)violet. Een frequentie die je de essentiële golflengte zou kunnen noemen, die mijn huidige leven en werken naam èn kleur geeft.

‘We zijn geen menselijke wezens die een spirituele ervaring hebben. We zijn spirituele wezens die een menselijke ervaring hebben.”
– Teillard de Chardin –

Voor ieder anders

Voor ieder zal het rouwproces er anders uitzien en tot andere dingen leiden. De belangrijkste les die ik geleerd heb is, om ruimte en aandacht te geven voor alle emoties die loskomen. Ook – juíst – de zogenaamde negatieve emoties. Tegelijk: er voor jezelf te zijn, of beter: het deel in jezelf dat verdriet heeft, kwaad is op het leven, gekweld is door schuldgevoel.

Dat doe je niet alleen door erover te praten met anderen. Het is belangrijk hier juist ook de stilte voor op te zoeken. Dan kunnen, bij mij tenminste, de tranen makkelijker komen. In die stilte is er ook de mogelijkheid om de dialoog aan te gaan met je hart en met de overledene. Soms in woorden, vaak ook op een woordeloze, energetische manier.

Bepaalde meditatievormen kunnen daarin behulpzaam zijn, zoals de tonglen meditatie. Hierbij adem je de pijn van de ander (de overledene) en je eigen pijn in, transformeer je deze in je hart en adem je liefde uit.

Menselijke ervaring

Het is belangrijk daarin nieuwsgierig te zijn en te blijven – vanuit je vrije kern. Het rouwproces te zien als een essentieel leerproces met betrekking tot de overledene. Wat hij of zij voor je betekend heeft en wat het jou gebracht heeft – nu jou brengt.

Dat ligt ook in lijn met wat dat boek van Tompkins duidelijk maakt: dat de zin van het aardse leven gelegen is in het opdoen van ervaringen, óók / juíst ook door pijn. Teneinde tot volle wasdom te komen, steeds persoonlijker te worden, dichter en dichter bij wie je ten diepste bent.

Zo kom je zelf ook steeds dichter bij wat hij je totale Zelf noemt – de vrije geest in de spirituele wereld waarvan je slechts een afvaardiging bent. Een geest die in de woorden van Teilhard de Chardin ‘een menselijke ervaring heeft’. Een menselijke ervaring waar de dood en het meeleven met anderen een wezenlijk onderdeel van uitmaakt.

© Gerphil Kerkhof | september 2019

 


Tot slot

Omarmen van je gevoelsleven, inclusief kunnen omgaan met moeilijke en ambivalente gevoelens en innerlijke blokkades, zingeving na lastige periodes. Allemaal aspecten die juist ook langskomen tijdens rouwverwerking, maar niet alleen dan. Punten waarop ik je zou kunnen coachen. Hoe ik dat doe? Kijk dan eens op mijn pagina over welke invulling ik geef aan therapeutische begeleiding. Of vraag meteen een afspraak aan voor een eerste sessie/kennismaking. Dat kan in mij praktijk in Haarlem, maar ook prima online.

Geen artikel meer willen missen? Abonneer je dan op mijn Nieuwsbrief.