Wie wil dat niet? Je vrij kunnen voelen – vrijheid als innerlijke beleving. Een Zijnstoestand waarin je in vrede bent met jezelf. Dus ook: stromende dynamiek kunnen ervaren in wat er in je leeft. Tegelijk: je kunnen úitleven in de wereld, vanuit je Zijnskwaliteiten. Vanuit het weten en verlangen een geschenk aan de wereld te zijn.

Hoe schril is het contrast met hoe we onze innerlijke dynamiek doorgaans ervaren. Niet zelden één van beperking en ons inhouden, tot benauwenis en blokkade aan toe. Of onszelf juist opjagen, overschreeuwen – uitputten in een vlucht naar voren. Onszelf wezenlijk vreugdeloos iets anders zien doen of voelen dan we eigenlijk zouden willen.

In dit artikel onderzoeken we de anatomie van die onvrije innerlijke dynamiek in ons. En hoe dat krachtenveld ook weer te verzoenen en stromend te maken is: zelfbevrijding. Daarvoor gebruiken we het superego-complex als sleutel: verklaring en benadering in één.


 

Zelfbevrijding: naar een ‘vrije versie’ van onszelf

Zelfbevrijding is een drang die in ieder van ons leeft. Het heeft twee componenten:

  • Zelfontplooiing: iets in ons wil uitgroeien tot wie we ‘eigenlijk’ (bedoeld) zijn.
    • We ervaren ons doorgaans echter als beperkt en niet in vrede, niet in evenwicht met onszelf;
  • Zelfverwerkelijking: iets in ons wil zich kunnen herkennen in- en van betekenis zijn voor de wereld en de mensen om ons heen.
    • Dat is ook een uitdaging, want we kunnen juist op dat contactvlak vervreemding, onvermogen en een zoeken naar zingeving ervaren.

Beide neigingen zijn doorgaans aanleiding om uitermate ons best te gaan doen. Enerzijds om onszelf te verbeteren en ervaren zwaktes te compenseren. En anderzijds, door een deugdelijk pantser in en om ons heen te bouwen. Naar buiten toe werkt dat uit in een drang om de wereld om ons heen naar onze hand te zetten, buiten te houden, te ontvluchten of juist te beheersen.

Hoe harder we dat proberen, hoe minder we echt (in liefde) thuis bij onszelf zullen zijn. Respectievelijk hoe machtelozer en contactarmer we ons in de wereld en bij de ander zullen voelen. Daardoor zal de drang tot zelfbevrijding weliswaar steeds sterker worden gevoeld, maar net zo vaak ook verkeerd begrepen en ingezet. Met frustratie als gevolg.

Superego-complex als ‘ontsnappingskaart’

Het mooie en hoopvolle is juist, dat de weg naar zelfbevrijding bij jezelf – en in het nu – begint. Bij hoe je nu bent. Bij de vraag hoe we nu in elkaar zitten, in de beperkte (deels van onszelf en het leven afgesneden) versie van onszelf. Vanuit zelfacceptatie en zelfcompassie.

Om dat antwoord te vinden gebruiken we het model van het Superego-complex. Het biedt een model – of innerlijke landkaart – om onszelf-in-de-wereld te kunnen begrijpen. En er volgens mee om te gaan,  een weg naar buiten te vinden. Zie het als een plattegrond van de gevangenis, of beter: de inrichting, waar we (zonder het te weten) in gevangen zitten. Het toont de constructie van ons zelfbeeld.

Het biedt ook een werkvorm – een ‘vluchtroute’. Een methodiek die ons helpt bewust te worden van hoe we, door zelfbegeleiding, aan onze zelfbevrijding gestalte kunnen geven. Het zet in beweging, geeft perspectief op wat daarachter ligt: betekenisvolle, geïnspireerde zelfontplooiing en zelfverwerkelijking-in-de-wereld.

Om deze kaart te kunnen begrijpen en toepassen is het van belang te weten:

  1. hoe we in onze beperkte versie zijn aanbeland: de geschiedenis van onszelf-in-de-wereld-komen, ons ego; vervolgens –
  2. hoe ziet de kaart van onze innerlijke dynamiek van beperkt-zijn eruit; en dan –
  3. hoe we die “opstelling” kunnen gebruiken voor onze “uitbraak” – naar zelfbevrijding.

Dus aan de slag met de eerste vraag:

zelfbevrijding - trauma als ontvouwingspad

1. Hoe zijn we in onze beperktheid aanbeland?

Welnu, in den beginne was er pijn. Vroeg of laat botst onze kwetsbare, nog ongevormde kinderziel met óók de hardheid van het bestaan. Precies daar waar we ontmoet willen worden, ons veilig zouden willen hechten, ons zouden moeten kunnen optrekken.

Hoe liefdevol onze ouders ook qua intentie zullen zijn geweest, er komen in ieders jonge leven momenten voor waarop wij pijn ervaren, verwond raken. Verwondingen in verschillende gradaties van heftigheid en impact. Die vaak weer naadloos helen, maar ook sporen na kunnen laten: als gevoelige plekjes en littekens. We hebben het dan over (vroeg)kinderlijk- en jeugdtrauma. Het kan door kortstondige en incidentele, maar als heftig ervaren gebeurtenissen komen. Het kunnen ook situaties zijn geweest die langere periodes in onze ontwikkeling aanhouden – en invreten (ontwikkelingstrauma). Trauma is niet zozeer de gebeurtenis of situatie, maar onze innerlijke reactie erop – van erop reageren, ermee omgaan.

Verwonding als onvermijdelijk

Verwonding door (jeugd)trauma, en het lijden dat daaruit resulteert, zijn zo wijdverbreid dat het onvermijdelijk (b)lijkt. Bijna inherent aan geboren worden en opgroeien, leven. Voor een goed begrip van wat het is en de impact ervan verwijs ik graag naar een film van Gabor Maté. Om het hier kort samen te vatten:

Trauma – de term lijkt voor de meeste mensen als overtrokken. Zeker ook omdat het suggereert dat we als ouders bijna onvermijdelijk onze kinderen met trauma belasten. Het is belangrijk het goed te begrijpen. Trauma komt van het Grieks en betekent ‘verwonding’. Het is niet de (ernst) van de gebeurtenis die maakt of iets traumatisch is – het is het effect dat die gebeurtenis op ons heeft, onze reactie erop. De essentie is dus de psychische verwonding. Verwonding, op het contact- en hechtingsvlak met de wereld, is voor mensenkinderen (menswording) onvermijdelijk. Al is niet iedereen is er even gevoelig voor. Bij de één vormen zich op het oog slechts krasjes, gevoelige plekjes (of een eeltlaag) op de ziel. Bij anderen laten trauma’s diepe sporen na, tot innerlijke verscheurdheid aan toe.

Die verwonding is zowel fysiek als emotioneel herkenbaar en werkt uit in hoe we onszelf en de wereld ervaren. Op een dieper, spiritueel niveau, markeert trauma een verlies van  contact met onszelf (en de wereld). Als zelfvervreemding.

Toedekken of heling

Als dat zo is, dan zijn pijn en lijden iets waar we mee om moeten leren omgaan. Onvermijdelijk – en linksom of rechtsom.

Linksom worden pijn en verwonding meestal min of meer succesvol toegedekt met manieren om ermee om te gaan: compenserende ‘strategische’ gedrags-, gedachten- en gevoelspatronen. Dat kan please- of haantjesgedrag zijn. Variëren van een beschermend muurtje om ons heen of een ‘dikke huid’, tot vluchten naar voren in veroveringsdrang. Van calorierijke zelftroost tot verslaving. Of een persoonlijkheidsstoornis als narcisme of borderline. En soms ook neurologische aanpassingen, zoals bij AD(H)D. Stug littekenweefsel.

Deze compenserende patronen zitten ons in de weg, we verliezen de verbinding met stukjes van onszelf en met de wereld en de ander zoals die is. Ze geven daarom ook niet echt de bevrediging die we nodig hebben. Soms zijn ze ronduit destructief. Ze laten ons echter wel functioneren, onze weg in het leven vinden. Zo legt het trauma tevens de basis voor wie we (lange tijd) zijn in de wereld.

Maar ook voor de spirituele groei die we door kunnen maken. Zelfbevrijding dus, het herstel van verbinding met ons Zelf – als we ze doorbreken. Rechtsom dus, door de onderliggende pijn met zelfcompassie aan te gaan. Vandaar ook dat de ADD en verslavingsdeskundige Gabor Maté de film over zijn werk de titel The Wisdom of Trauma meegaf.

Daarmee is die verwonding en hoe we daarmee omgaan de aandrijver en richting-gever van onze menswording. Enerzijds van hoe we in onze beperktheid geworden zijn. Maar diep van binnen in ons óók van het verlangen onszelf, vanuit die beperktheid te overstijgen – tot onze ‘Vrije Versie’. De verbinding te herstellen met het Zijn. Laten we deze paradox eens nader onderzoeken.

Splitsing als redding

In eerste instantie zullen we als kind dat ‘omgaan met’ echter op een onbeholpen manier doen. Op basis van reactiepatronen die reflexmatig zijn, vanuit onze dierlijke wortels, ons reptielenbrein: bevriezen, vluchten of vechten. Reflexen en patronen die uitwerken als een splitsing in onszelf in:

  • Een teruggetrokken zelf: delen in ons die kwetsbaar gebleken zijn voor beschadiging en kwetsing, en die we daarom dieper in onszelf terugtrekken. Het kunnen delen zijn waarin we niet gespiegeld en geliefd werden – en zich dus eenzaam en onbemind voelen. Of delen die voor ons verbonden zijn met straf en afwijzing, angst, schuld- en schaamtegevoelens;
  • Een strategisch zelf: andere delen in onszelf die juist wel geliefd en gespiegeld worden, en/of die ons kunnen helpen (alsnog – een zekere vorm van) liefde en erkenning, geborgenheid en veiligheid te krijgen (te grijpen), succes te hebben, brengen we juist naar voren. Met bijbehorend strategisch gedrag – naar buiten en naar binnen.

De IK-kramp – verstrIKt tussen grijpen en mijden

Deze splitsing – in onszelf en tussen ons en de wereld – is wat Hans Knibbe (Handboek Zijnsoriëntatie, p.53ff) de ik-kramp noemt. Deze ik-kramp is in ieder van ons voelbaar, ook fysiek. Vooral in periodes dat onze stress extra aangezet wordt. Onze energie trekt dan omhoog: we trekken onze schouders op, gaan ‘in ons hoofd zitten’. We gaan dan helemaal op in ons strategische zelf.

Tegelijk wordt dan onder ons middenrif – de lichaamszone van het teruggetrokken zelf – een leegte voelbaar. Als we ècht geraakt worden in onze verwonding, dan spelen daar de met het trauma verbonden “negatieve” emoties en gedachten op. We vallen in een leegte – duizelt het, zakt de grond als het ware onder ons vandaan. Of ervaren we een intense maar onbestemde kwetsbaarheid en/of gevoelens van gekwetst zijn. Als kramp of misselijkheid bijvoorbeeld. Gevoelens en sensaties die overweldigend kunnen zijn – en liever niet gevoeld.

Om die voor te zijn, vaak nog vóór we het ons bewust worden, vluchten we dan alweer omhoog, vooruit – of weg. Ons strategische zelf in, dat zich naar de keel gegrepen voelt. Benauwdheid voelt, zich terugtrekt, bevriest of verdooft. Of juist naar voren stormt. Dat laatste niet alleen om te beheersen of aan te vallen, maar vaak ook door te pleasen, te conformeren, of te schikken in onderwerping.

Extreme reflexmatige zelfzorg

In extremo verlaten we de verbinding met ons lichaam, ons gevoel en de wereld volledig. Herkenbaar als je met je overspannen piekerhoofd in een burn-out belandt. Of als je AD(H)D hebt: je dissocieert in mentale afwezigheid. Soms zo dat je ‘werkgeheugen’ opeens op blanco gaat. Huh?

Het kan ook zijn dat we die verbinding ‘opzettelijk’ proberen te ontvluchten. Door onze pijn en levensangst te verdoven met alcohol of drugs, of troost-eten. Of we proberen onze angst voor controle-verlies te compenseren. Bijvoorbeeld door ons lijf overmatig te gaan controleren. Of de psychische pijn te overstemmen met lichamelijke pijn.  Zoals door onszelf uit te hongeren, of te overbelasten met extreem sporten. En anders wel door een ander te controleren en te micro-managen.

Allermaal vormen van reflexmatige, maar niet echt voldoening gevende, voedende zelfzorg – voor die delen in ons die tekort komen, pijn lijden.

Een zinvol (maar beperkt) overlevingsmechanisme

Deze fragmentatie van het zelf, en het complex van strategische en teruggetrokken stukjes dat daarbij ontstaat, is dus een natuurlijke, en op dat moment effectieve manier om te overleven. Een overlevingsconstructie om ons door een min of meer moeilijke kwetsbare periode in ons leven heen te helpen. Om dóór te kunnen gaan met leven, een weg te vinden in het bestaan.

Dissociatieve fragmentatie

De moderne op neurowetenschap gebaseerde ontwikkelings- en traumapsychologie onderschrijft dit inzicht. Dat deze innerlijke opdeling in zelf-compartimenten een noodzakelijke overlevingsreactie is op traumatische ervaringen. Trekt het zelfs nog verder door, want het beperkt zich niet tot een tweedeling. Het is een proces dat de Amerikaanse psychotherapeute en traumadeskundige Janina Fisher in haar boek Innerlijke zelfvervreemding overwinnen na traumadissociatieve fragmentatie” noemt.

Dissociatieve splitsing of fragmentatie – beschrijft Janina Fisher samenvattend als een aanpassings-reactie op abnormale ervaringen. “Om afstand te nemen van overweldigende gebeurtenissen en het gevoel van een ‘goed ik’ te behouden, moeten cliënten de persoonlijkheidstoestanden verwerpen waarvoor ze zich schamen, die hen intimideren of die ze ervaren als ‘niet-ik’, zodat ze ook het trauma kunnen verwerpen’. (Innerlijke zelfvervreemding overwinnen na trauma, p. 28)

Zo ontstaan afgesplitste persoonlijkheidsdelen, ‘verpakt’ in bijbehorende trauma-gerelateerde lichaamssensaties en emotionele toestanden, die, als het trauma vroeg in de jeugd heeft plaatsgevonden, in die kinderlijke staat blijven. Los van het ‘grote zelf’ dat zich hierdoor wel kan blijven ontwikkelen.

Vanuit de Zijnsgeoriënteerde psychologie noemen we deze afgesplitste zelven ‘weeskinderen’. Kinderen die verweesd, losgeraakt zijn van onszelf. Die weggestopt zijn in een innerlijk weeshuis, maar zich van daaruit wel degelijk laten horen, voelen. En soms/deels de macht over ons gedrag, gedachten en lichaam over kunnen nemen, zonder dat we er erg in hebben.

“Normaal-gespleten”

Deze fragmentatie vindt zoals gezegd bij iedereen in min of meerdere mate plaats. Iedereen overkomt het wel eens dat je tegen jezelf of een ander zegt: “Ik was even buiten mijzelf, even mijzelf niet”. Of dat je je in verschillende omstandigheden of bij bepaalde mensen ‘anders voelt’ dan ‘anders’, om niet te zeggen: ‘abnormaal’.

Wat is dan dat “normaal”? Op het ‘hoogste niveau’ wordt ons zelfbeeld gevormd door het strategische zelf. Dat wat Janina Fisher het “grote zelf” of “het normaal doorlevende deel” noemt. De versie waarin wij ons succesvol door het leven gebaand hebben en waarvan we ons redelijk bewust zijn.

Daarnaast zijn er dus ook kleinere delen die we afgesplitst en weggedrukt hebben om te kunnen overleven. De eerder genoemde teruggetrokken delen dus. Daarnaast zijn er ook delen die regulerende functies in ons gevoelsleven en innerlijke dynamiek vervullen. Bij elkaar ‘zelven’ die vanuit onze diepere ondergrond dat ‘grote (maar beperkte) zelf’ echter wel degelijk beïnvloeden. En soms doorbreken, ‘kapen’, in de woorden van Fisher.

Breuklijnen – bij burn-out en ADD

Als het trauma niet overweldigend was, de impact niet heftig, dan valt die fragmentatie echter in de regel nauwelijks op. Hebben we er geen erg in dat ons gedrag zo nu en dan wordt ingegeven door weggedrukte, afgesplitste stukjes waarmee we het contact zijn kwijtgeraakt. Inclusief de bijbehorende emoties en lichaamssensaties.

Toch kunnen in principe bij ieder van ons dergelijke onderhuidse breukvlakken in ons ‘zelf’ onder omstandigheden ‘doorscheuren’, als een autoruit in de vorst. Uitlopen op een emotionele en spirituele crisis, een crisis qua identiteits- en zinbeleving. Één waarbij het strategisch zelf, de muurtjes in en om je heen die je hielpen om dóór te leven, om je staande te houden, opeens verkruimelen.  Simpelweg omdat onze ‘lines of defense’ achterhaald blijken. Zoals bij burn-out, wat feitelijk neerkomt op een ineenstorting van dat strategische zelf (zie mijn artikelen over burn-out als spirituele crisis en de limbische verklaring van burn-out).

Bij andere mensen is die fragmentatie sowieso structureel al veel duidelijker voelbaar en merkbaar. Natuurlijk bij mensen met een Dissociatieve Identiteitsstoornis, vroeger ook wel Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis genoemd. Maar óók, alhoewel minder opvallend, bij mensen met bijvoorbeeld een bipolaire stoornis, ADD of ADHD, en bij mensen met borderline, zoals Fisher aangeeft in haar boek. Allemaal condities die sterk trauma-gerelateerd zijn (zie voor ADD en trauma mijn artikel Èchte Aandacht). Heftige stemmingswisselingen en innerlijke conflicten zijn bij deze mensen vaker voelbaar èn zichtbaar. In de woorden van (Goethes) Faust: “Zwei Seelen wohnen, ach! in meiner Brust.”

Zelfbevrijding: van overleven naar Zijn

Samenvattend is het duidelijk dat onze beperktheid vol breuklijnen en haarscheurtjes zit – en niet voor niets. Dat beperkte en gefragmenteerde zelf is nuttig geweest als overlevingsmechanisme, tot het steeds minder blijkt te voldoen. Als een achterhaalde Maginot-linie. Het blijkt inherent benauwend, instabiel en onvrij. De constructie heeft zijn beperkingen. Het wapent ons tegen oude pijn die waarschijnlijk nooit meer echt zal plaatsvinden. En dekt daarvoor beperktheid, dwangmatigheid en breuklijnen toe, die onder omstandigheden dóór kunnen scheuren. Ons juist kwetsbaar en onvrij kunnen maken. Breuklijnen die leven vanuit onze Essentie in de weg staan.

En dan? Spirituele tradities vertellen ons dat in deze constructie (en het lijden dat daaraan ten grondslag ligt) óók de kiem voor verdere spirituele ontwikkeling – zelfbevrijding – verborgen ligt. Zou het waar zijn dat die breuklijnen tegelijk ook de vouwlijnen zijn voor verdere ontvouwing? Het antwoord daarop is ‘ja’. Net zoals Leonard Cohen in zijn lied Anthem het bedoelde: “There is a crack, a crack in everything – That’s how the light gets in”.

Als dat zo is, dan is het belangrijk die breuk- en ontvouwingslijn en in kaart te brengen. Zijn er patronen te herkennen in ons gebroken zijn? Patronen die ons een kaart kunnen opleveren – met mogelijke ontsnappingsroutes? Hoe kunnen we ons juist ontvouwen langs die breuklijnen tot de Vrije Versie zoals we eigenlijk bedoeld zijn te Zijn?

zelfbevrijding - de kosten gaan voor de baat uit

2. Hoe ziet de kaart van Beperking eruit?

Dan komen we nu dus bij de tweede kernvraag: hoe ziet de kaart van onze innerlijke dynamiek van beperkt-zijn eruit? Daarvoor gebruiken we in onze praktijk het Superego-complex – als verklaringsmodel, als kaart. Laten we deze uitwerken vanaf de kern ervan – het hart van onze innerlijke Maginot-linie, onze achterhaalde versie. Van waaruit het hele complex wordt aangestuurd:

De Innerlijke Criticus

Als methode grijpt (de opstelling van) het Superego-complex de koe bij de horens: bij de grote aanjager van deze fragmentatie en ‘ik-vorming/verkramping’. Deze is tevens de grote regulator van de ontstane delen delen. De instantie die zorgdraagt voor de continuïteit van die ik-kramp constructie dus. Deze instantie is in ieder van ons voelbaar aanwezig, namelijk: de Innerlijke Criticus.

De term noemen is hem in jezelf herkennen – en sluit beter aan dan de term Superego die Freud voor deze instantie bedacht. Het is een instantie in jezelf die je constant wijst op hoe je zou moeten zijn. Je een spiegel voorhoudt om je te wijzen op waar het anders, ‘beter’ kan. En je met wortel (beloning) en stok (van zelftwijfel, schuld- en schaamtegevoelens tot regelrechte angst) behoedt voor een herhaling van de pijn die je ooit ervaren hebt.

Psychologisch is het een verinnerlijking van (het Kritische, corrigerende aspect van) onze Ouders en andere opvoedende gezagdragers in onze jeugd. Maar vooral ook: de kinderlijke aannames van onszelf over onszelf en hoe we moesten zijn om (alsnog, of méér) de liefde en aandacht te krijgen die we, soms of vaak, gemist hebben. “Als moeder mij nu de liefde en aandacht onthoudt die ik nodig heb, dan ligt dat aan mij, en zal ik …”. Zo wordt hier de basis gelegd voor zelfafwijzing, zelfonderdrukking en beperkende overtuigingen over onszelf en de wereld. Om ‘erger te voorkomen’ – als overlevingsmechanisme. Het verbindt zich bovendien makkelijk met de andere kant ervan: het morele besef, ons geweten. En onze voeling met wat (wij denken) dat anderen, de maatschappij, van ons verwachten. Allemaal bedoeld om ons te ‘helpen’ voegen in sociale verbanden – maar veelal ten koste van ons zelf – ons Zelf.

Goede versus kwade ouder

Er huist in dit kwadrant natuurlijk van oorsprong ook een voedende en ondersteunende kant, maar die kan makkelijk ondergesneeuwd raken. Deze fundamenteel liefhebbende (Voedende) kant van de Ouder in ons is daarom vaak óók in ons afgesplitst, als Innerlijke Supporter.

Van oorsprong doen we dat om onze (soms ook gedroomde) geborgenheid bij de ‘goede ouder’ te beschermen tegen de afwezige, beperkende, bestraffende en soms bedreigende ervaringen met dezelfde ‘kwade ouder’. De laatste kan overigens ook heel goed een gestreste, afwezige, in zichzelf gekeerde, angstige of depressieve ouder zijn. Deze dus te kunnen verdragen als ‘incidenteel’ en ‘voorwaardelijk’ (als ik niet lief ben) – en niet ‘de echte moeder/vader die ik mij herinner’.

Innerlijke Dictator

Zo ontstaat de Innerlijke Criticus veelal als direct gevolg van (momenten, periodes) van bedreiging respectievelijk onveilige hechting. Als die maar intens of langdurig genoeg zijn manifesteert deze zich in ons, in de woorden van Chris Kersten (Centrum Zijnsoriëntatie), als een innerlijke Dictator en Terrorist met dito schrikbewind. En hoe meer weggedrukt de Innerlijke Supporter (en ook de Innerlijke Rebel, zie verderop) – zal zijn.

“De macht van de criticus is even sterk als de heftigheid van negatieve ervaringen met de omgeving in de persoonlijke geschiedenis en in de familiegeschiedenis en wordt bepaald door de mate van beleefde afhankelijkheid van de omgeving voor wat betreft recht op steun en kans op aanzien en respect. De criticus wil voorkomen dat de geschiedenis zich herhaalt en we ons weer uitgestoten voelen.” Uit: Chris Kersten: Zelfbegeleiding en het Superegocomplex, p.9.

De invloed van de Innerlijke Criticus is voortdurend merkbaar in onze beperkte versie, “het normaal doorlevende deel” waar we ons gewoonweg in bevinden. Hij houdt tegelijk weggestopte afgesplitste kind-delen in ons eronder. Reageert onmiddellijk als deze ons bewustzijn dreigen te bereiken.

Dwangmethoden

Dat doet hij door aan te zetten tot strategisch gedrag in fight/flight/freeze-modus: dissociëren, jezelf terugfluiten, klein houden, onderwerpen. Maar ook: projectie op anderen, ruzie zoeken, arrogantie, etc. Via het oproepen van ermee verbonden gevoelens van angst, schuld, schaamte, woede, etc. En via een andere hoedanigheid, die van de Pusher, die dwangmatig aanzet tot gedrag onszelf te ‘verbeteren’, te ‘compenseren’ of te ‘bewijzen’.

Burn-out en ADD: opvallend is dat juist bij mensen die getroffen zijn door een burn-out en bij mensen met ADD of ADHD die Innerlijke Criticus (en ook die Pusher) bijzonder beperkend en onderdrukkend – tot ronduit destructief – aanwezig is. Vaak als directe aanjager van:

  • overmatig strategisch gedrag (pleasen, perfectionisme, overmatig je best doen – maar nooit goed genoeg) – en geleefd worden door schuld- en schaamtegevoelens, zelftwijfel (gevoelens van ontoereikendheid) en sociale onzekerheid (‘piekeren’);
  • onthechting (uit verbinding gaan), depersonalisatie, dissociatie (‘wegdromen’) en black-outs (op zwart/blanco gaan van het werkgeheugen), tot flauwvallen aan toe.

De macht doorbreken

Zelfbevrijding draait om het deprogrammeren van de (dictatuur van de) Innerlijke. Daarvoor is het belangrijk te onderkennen dat de Innerlijke Criticus van oorsprong een belangrijke functie in ons inneemt. Hij helpt ons namelijk ons te verbinden, geborgenheid te ervaren in onze sociale verbanden. Een gezonde en wijze afweging te maken tussen onze behoeften en verlangens en het belang van onze relaties en sociale context. In een Vrije Versie van onszelf zou deze onze ondersteunende rechterhand worden, tot een Innerlijke Supporter in onszelf.  Tegelijk zou datgene wat de Innerlijke Criticus laat verkrampen weer bijeen gebracht en vrijgemaakt worden.

Wijze Instantie als Zelfbevrijder

Om deze draai te kunnen maken zullen we vanuit een liefdevolle en open-nieuwsgierige houding naar onszelf in onze innerlijke dynamiek moeten afdalen. Dit veronderstelt dat we ons bewustzijn vrij en los maken van wat er in ons leeft. Die kern van vrijheid hebben we daadwerkelijk ion ons en dat is wat we in Zijnsgeoriënteerde therapie en coaching actief trainen: het vrije bewustzijn, onze Wijze Instantie. Alleen vanuit onze Wijze Instantie kunnen we de ideologie en werkwijze van de Innerlijke Criticus waarnemen – en ondermijnen.

Zelfbevrijding begint dus bij:

  • versterking van en identificatie met een vrij bewustzijn in ons dat overzicht heeft over alles wat in ons is: een ‘Wijze Instantie’ (tevens groeikern van onze Vrije Versie) – van waaruit:
  • bewustwording plaats kan vinden hoe onze Innerlijke Criticus nu is. Wat zijn ‘ideologie’ is, het stelsel van waarden en overtuigingen waarmee hij ons en onze delen in het gareel houdt;
  • om van daaruit zicht te krijgen op en aanwezig te blijven bij wat er zich verder in ons afspeelt. En vooral:
  • door versterking van die vrije, Wijze Instantie in ons en interactie met de andere zelf-fragmenten in ons de ideologie van de Innerlijke Criticus te ‘deprogrammeren’.

Dan kan er weer stroming gebracht worden in onze innerlijke – bevroren, verstarde – dynamiek.

Daar is als vijfde element zo’n kaart of model van het gehele veld van onze innerlijke dynamiek bijzonder handig bij. Hoe ziet die er dan schematisch uit?

Een tweede as: Liefde versus Waarheid

Quasi de noord-zuid richting van die kaart hebben we hierboven al besproken: strategisch zelf respectievelijk teruggetrokken zelf. Er ontbreekt nog een oost-west dimensie om echt werkbaar te zijn. Een dimensie die aanknopingspunten biedt voor waar en hoe het trauma aangegrepen heeft. En voor hoe we daar innerlijk mee omgegaan zijn (door splitsing, zelfonderdrukking en -beperking).

Deze vinden we in het fundamentele innerlijke loyaliteitsconflict: een essentiële toevoeging van Chris Kersten op het concept van de ik-kramp van Hans Knibbe. De twee polen ervan drukken de twee fundamentele basisbehoeften van de mens uit:

  • Liefde: de behoefte ons verbonden te weten, geliefd te worden;
  • Waarheid: de behoefte een persoon/individu te zijn en als zodanig gerespecteerd te worden, autonoom en onszelf (authentiek) te mogen zijn.

Het fundamentele innerlijk loyaliteitsconflict

Deze twee basisbehoeften ervaren we in onze beperktheid vaak als tegenstrijdig. Vandaar de term “fundamentele innerlijke loyaliteitsconflict”: trouw zijn aan (de verbondenheid met) de ander – òf trouw zijn aan onszelf. Een conflict dat in verschillende fasen in ons leven meer dan anders voelbaar is – maar óók aanzet tot ontwikkeling.

Ontwikkelingstrauma in de Liefde kan al optreden in de baarmoeder. Kijken we bijvoorbeeld naar ADD/ADHD, dan plaatst Gabor Maté de oorsprong ervan bij een verstoorde hechtingsrelatie in de vroegste kindheid. In stress-beladen (oog)contact tussen kind en primaire verzorger(s). Maar het kan ook later: door (emotionele) verwaarlozing, in de steek gelaten, te weinig aandachtige koestering en geknuffeld worden.

Ontwikkelingstrauma aan de Waarheidskant treedt pas op als er een kinderlijke notie van eigen wil en eigen zijn ontstaat, vanaf ongeveer het 3e levensjaar. Bij ADD en ADHD wordt het kind dan vatbaar voor wat we ‘gevolgschade’ noemen: zowel ‘doodgeknuffeld worden’ (in een symbiotische relatie met de moeder), als afwezen en uitgelachen worden; tot geschaad worden in de lichamelijke en psychische integriteit aan toe (bemoeien, binnendringen, misbruik of mishandeling).

Pubertijd en adolescentie: in deze fase ontwikkelen we bij uitstek ons vermogen om relaties aan te gaan, ons sociaal te gedragen. Tegelijk ontdekken we onszelf, willen we onszelf zijn, ons onderscheiden en bevestigd zien individu. Het vormt een spanningsveld dat jongeren een bloeiperiode in hun leven kan brengen. Maar vaak ook één waarin vroegkinderlijke hechtingsproblematiek in een andere vorm in alle heftigheid weer opgeld kan doen. Niet zelden met opnieuw een traumatische impact.

Het innerlijke krachtenveld

Zo ontstaat in ons leven een krachtenveld dat zich in vier richtingen uitstrekt:

Supegocomplex als krachtenveld van overleven (fragmentatie), heling en bevrijding (integratie)

Kwetsbare Instantie

Binnen dit krachtenveld houdt de Innerlijke Criticus één of meerdere angstig-verdrietige verweesde kind-delen ‘eronder’. Aspecten van ons die geleden hebben (en nog lijden) onder een gebrek aan liefde en èchte aandacht. Die we geneigd zijn op te bergen in een diepere laag in onszelf. Daar waar zij niet meer makkelijk geraakt, maar ook niet echt alsnog getroost en gerustgesteld kunnen worden. Ze zijn nog voelbaar als onvrede, een onbestemd verdriet, een hunkering. Een voelen (maar vaak ook: wegdrukken) van kwetsbaarheid (als zwakte) ten opzichte van ‘de ander’. Deze ‘uithoek’, dit weeshuis, noemen we de Kwetsbare Instantie.

Innerlijke Rebel

Er is tegelijk een notie van opstandigheid tegen deze zelfonderdrukking. Een verlangen voor onszelf, onze eigenheid en autonomie op te komen. Soms kan deze uitmonden in een minstens zo destructieve opstelling vanuit (tot eenzaamheid leidende) bindingsangst, ‘principiële’ recalcitrantie en anders-zijn-om-het-anders-zijn. Vaker is er echter sprake van juist een verloren verbinding met de Rebel. Dat zie je vooral bij ‘liefdesmensen’ met een overmatig sterke Innerlijke Criticus. Juist bij hen kan het weer in contact komen met de slapende Innerlijke Rebel tot een plotseling verschuivende balans leiden. Merkbaar als een toevloed van bruisende energie en levenslust. Iets waar de Innerlijke Criticus vervolgens maar moeilijk van terug heeft.

Gekwetste Instantie

Op zijn beurt wordt de opstandigheid van de Innerlijke Rebel gevoed door kind-delen in ons die gekwetst zijn geraakt. Geïntimideerd, gestraft, getreiterd of geknecht zijn, over het hoofd gezien of in een hoek gedrukt. Ontmoedigd, gekweld of machteloos zijn gemaakt. Juist in hun verlangen naar respect en waardering, autonomie en gewoon zichzelf mogen zijn. Deze weeskinderen zijn vaak hyperwaakzaam en gestrest, boos en wraakzuchtig, wantrouwend of angstig-onderworpen. We treffen ze aan in dat andere weeshuis in ons, dat we de Gekwetste Instantie noemen.

Lees meer over deze instanties in het online beschikbaar gemaakte artikel van Chris Kersten: Zelfbegeleiding en het Superegocomplex

3. Ontsnappen door erin te gaan staan

In Zijnsgeoriënteerde therapie en coaching maken we dit model werkbaar en werkzaam door deze vier instanties op te stellen. Dat doen we vanuit de positie van de Wijze Instantie. Dus vanuit een liefdevolle (Liefde) en open (Waarheid) houding naar wat er in ons leeft. Het uitleggen gaat met vloerankers waar de cliënt één voor één op gaat staan. En door vervolgens dieptewerk te doen met de lichaamssensaties en emoties die opkomen vanuit het inleven in die instanties. Door je letterlijk (fysiek) te verplaatsen in de vier verschillende posities en hun onderlinge relaties. En vanuit een voelende staat – niet vanuit je hoofd.

Zo’n opstelling – feitelijk een soort innerlijke relatietherapie – heeft de volgende effecten:

  • Een ruimer zelfbeeld:
    • De cliënt, die zich vaak vereenzelvigt met één van de vier uithoeken van het complex, kan die beperkende identificatie loslaten, dankzij:
  • Een ruimer zelfbewustzijn:
    • Versterking van het vrije (en onderscheidende) bewustzijn m.b.t. àlle delen in jeZelf. Zowel in fysiek-emotionele zin (hoe het voelt) als qua ‘ideologie’ (hun waarden en overtuigingen);
  • Stroming en heling:
    • In verbinding komen, voelen en uitdrukken van compassie met die delen, vooral die delen die teruggetrokken zijn;
    • En die dan ook ècht toegankelijk kunnen worden voor zelfzorg, troost en liefde, erkenning en heling;
  • Constructieve zelfzorg en zelfverwerkelijking;
    • Het in constructieve zin veranderen van hun waarden en overtuigingen (vooral met betrekking tot de Innerlijke Criticus);
    • En van hun onderlinge gedragingen en hun gedragingen t.o.v. zichzelf, de ander en de wereld.

Zo kan er balans en convergentie ontstaan in het innerlijk krachtenveld. Ruimte ontstaan voor een nieuwe, geheelde Vrije Versie van jeZelf.

Aanzet tot verdere integratie en heling

Aspecten daarvan verschijnen al gedurende de opstelling zelf. Er komt weer verbinding met ook de oorspronkelijke Zijnskwaliteiten van verweesde kind-delen. Kwaliteiten die evenzeer in pijn en afweer gehuld en teruggetrokken zijn komen zo weer tot leven. Er is opeens weer speelsheid, nieuwsgierigheid, levensvreugde, moed, kracht, zachtmoedigheid. Verloren gewaande Zijnskwaliteiten die vanuit onze Zijnsgrond opborrelen en uitstromen in ons bewuste Zijn.

Het is een proces dat energetisch voelbaar is. Er worden daadwerkelijk en voelbaar nieuwe verbindingen in je gelegd -van wat ingekapseld was, naar de hoe je jezelf ervaart – naar je diepere Zijn. En naar het Zijn om je heen – de Ander, de Wereld.

Tijdens de opstelling van het Superego doorgronden we de ik-kramp vanuit een vrij en wijs perspectief. Dat leidt niet alleen tot verrassende inzichten (het dóór krijgen van hoe de IC ons bestiert), wat al tot daadwerkelijke verschuivingen in hoe we in elkaar zitten in gang zet. Dat zal al zelfbevrijdend werken. Meer dan dat, en iedere keer is dat ook voor mij wonderlijk – vinden korte doorbraken plaats naar wat we de Zijnsstaat noemen. Van diep contact met wie we eigenlijk zijn, onze persoonlijke Zijnsgrond (Essentie), en van verbondenheid met “Alles” (het Zijn). Steeds weer wonderlijk en ontroerend om dat mee te maken.

Zelfbevrijding als proces zonder eindpunt

Eerst zullen dat nog olifantenpaadjes zijn. Die zullen alleen beklijven en verdiepen, verbreden, als je ze regelmatig beloopt. Om te beginnen, door het bestaan en de invloed van deze instanties en kind-delen in je dagelijkse leven meer en meer te herkennen. Met ze ‘het gesprek’ aan te gaan en gaande te houden – te werken aan innerlijke verzoening en bevrijding. En zo gaandeweg het lood van hun dwangmatigheid en isolatie, hun pijn en gekwetstheid, tot stroming te brengen. Om te zetten in het goud van niet-herkende Zijnskwaliteiten en levensenergie.

Wanneer pas je het toe?

Opstelling van het Superego-complex maakt dan ook bijna altijd onderdeel uit van mijn begeleiding bij burn-out en ADD/ADHD. Niet als eerste. Om effectief te zijn is er daarvoor al hard gewerkt aan het versterken van het bewustzijn van lichaamssensaties en gevoelens. Ook zullen er al een aantal sessies zijn geweest waarin via dieptewerk contact werd gelegd met weeskinderen in ons, vanuit de vrije positie van de Wijze Instantie.

Als vervolg kan er ook dieper worden gewerkt met thema’s die bovenkomen, zoals met innerlijke conflicten en ambivalenties. Daarnaast zal ik ook innerlijke samenhang-versterkende interventies toepassen. Denk aan werken met Verlangen en de visualisatie van de Edelsteen (zonder daar nu dieper op in te staan).

Zelfbevrijding begint vandaag

Zo vormt de opstelling van het Superego-complex een cruciaal onderdeel van de fase van ‘verbreken van de betovering’ in mijn benadering van zowel ADD/ADHD als Burn-out. In wat ik noem de queeste van heling en zelfbevrijding.

Spreekt je dit aan? Wil je daar begeleiding bij? Neem dan contact met mij op over wat de mogelijkheden zijn voor therapie en coaching.

© Gerphil Kerkhof | september 2021

 


Tot slot

Over de foto: deze heb ik genomen in 2013 in Heilstätten Beelitz, een enorm verlaten sanatorium-complex in de bossen onder Berlijn. De figuur ben ik zelf. Gevangen in de tijd tussen een bijna bore-out (2012/2013) en een echte burn-out (2015/2016). Al wist ik toen nog niet. Ik zou twee weeskinderen tegenkomen. Het ene was behoorlijk overstuur, wilde “alleen maar vastgehouden worden, en zachtjes gewiegd”. Het andere ziedend van woede, zinnend op wraak. Beide hebben mij veel gebracht – en doen dat nog steeds. Dat helingsproces is nog niet klaar.

Wil je zelf aan de slag met jouw innerlijke dynamiek? Kijk dan eens op de pagina’s over mijn therapeutische benadering van burn-out en AD(H)D coaching. Of over de Queeste als proces – en hoe ik daar concreet qua begeleiding (therapeutisch, coachend, creatief en intuïtief) invulling aan geef. Je kunt natuurlijk ook gewoon meteen een afspraak aanvragen voor een eerste sessie/kennismaking. Dat kan zeker ook heel goed online.

Geen artikel meer willen missen? Abonneer je dan op de Nieuwsbrief – voor een bericht als er weer een publicatie is.