Gedoe in je relatie – we hebben het allemaal wel eens. Erger is het als het gedoe de overhand neemt. We ons steeds vaker eenzaam voelen terwijl we samen zijn. Er voortdurend irritatie, geladen stilte of ruzie dreigt. Tot je er samen in blijft hangen, elkaar niet meer kunnen vinden.
Om dat te doorbreken (of te voorkomen) is het zaak om een laag dieper te gaan. Naar het gewoel daarónder, in jezelf en in de ander. Dat vraagt de bereidheid om over je eigen schaduw heen te springen, èn een idee van wat daaronder kan liggen. Waar je het zoeken moet. Dit artikel biedt daartoe de bouwtekening – om aan verdiepte hartsverbinding te werken.
“Met oppervlakkige sociale vaardigheden kan je je omgang met anderen wel proberen te versoepelen, maar de basis van je contacten wordt alleen maar smaller. Wie niet zaait, zal niet oogsten. Het is een kwestie van volgorde: overwinningen op jezelf gaan vooraf aan overwinningen op je omgeving. Hoe meer grip je hebt op jezelf, hoe breder de basis van je relaties met anderen.” – Stephen R. Covey
Het begint (en eindigt niet) met ‘gedoe’
Gedoe – onderlinge wrijving, tijdelijke verwijdering, communicatieproblemen, elkaar niet begrijpen – komt in de beste, meest liefdevolle relaties voor. Je verlangen jezelf te mogen zijn en het feit dat je hoe dan ook ‘anders’ bent (daarin ook gezien wil worden) botst dan met hetzelfde verlangen van de ander. En met het verlangen naar verbinding.
Anders wordt het als je relatie langzaam ondergaat in zulk gedoe. Irritaties steeds hogerop worden gespeeld, inslijten in je verwachtingen van en beeld van elkaar. Zelfs tijdens relatiebegeleiding is er de neiging om de negatieve, destructieve gedrags- en communicatiepatronen eindeloos met elkaar uit te spinnen. In het beste geval wordt het even bijgelegd, maar snel daarna begint het spel weer van voren af aan. Duidelijk is, dat blijven hangen in het gedoe je geen steek verder helpt.
Het gedoe zal doorbroken moeten worden – door er vanaf een ander perspectief, een andere ‘laag’, naar te kijken. Van daaruit niet eens proberen het glad te strijken, maar te werken aan een dieper begrip. Van jezelf, je partner en elkaar. En vooral, uiteindelijk, aan een voelbaar diepere hartsverbinding.
Dit artikel geeft je een bouwtekening en terreinkaart om de brug van je relatie opnieuw te slaan, nieuwe wegen naar elkaars hart te vinden. Als je allebei maar wil.
Gedeeld | Gedoe laag – wat je dagelijks merkt, doet!
In dit model, deze bouwtekening, bestaat je relatie – de brug tussen jouw hart en dat van de ander – uit grofweg drie lagen of brugdelen. Met daaronder: pijlers in jezelf aan beide ‘brughoofden’. Het onderstaand plaatje geeft dat weer:
Laten we beginnen met de bovenste laag, waar je met je voeten op staat. Deze is het meest zichtbaar en voelbaar, ook voor je omgeving. Het is de laag waarin je jezelf en de ander dagelijks tegenkomt. Hier vind je ‘het gedoe’ dat je met elkaar kunt hebben, of breder: jullie gewoontes, je gedeelde ‘cultuur’ en sfeer samen. De manier waarop jullie gestalte geven aan jullie samenleven, inclusief huishouden en eventuele kinderen.
De kern ervan wordt bepaald door hoe je met elkaar (en met jezelf) omgaat. Jullie interactiepatronen dus, en daaronder: jullie verwachtingen naar elkaar om aan je diepere (psychologische, Essentiële) behoeften te voorzien, respectievelijk geen pijn of tekort te hoeven voelen.
Interactiepatronen
Voor een belangrijk deel zijn die patronen strategisch, zonder dat je er vaak erg in hebt. Zo vormgegeven dat het jouw doelen, de doelen van je beperkte versie, dient: bevestiging en erkenning krijgen; vervulling van behoeften als liefde, vertrouwen, moed, stevigheid, veiligheid, gezien worden.
Dit wederzijds elkaar compenseren, abonneren op veronderstelde aanvullingen van de ander, wordt ook wel collusie (van het Latijn voor samenspel) genoemd. Het is een patroon van wederzijdse symbiotische afhankelijkheid dat beide partners helpt om de eigen innerlijke psychische onderdrukking en verkramping toe te dekken, te compenseren – en zo te bestendigen. Bewust of onbewust verzet hiertegen – ‘gedoe’ – verloopt dan weer in het verlengde van diezelfde neurose. Hierover verderop meer.
(On)bevredigend gedoe
Die interactie- en onderliggende compensatie- en vermijdingspatronen kunnen natuurlijk óók heel prettig zijn. Dat merk je bijvoorbeeld in het begin van je relatie. Opeens krijg je de aandacht, liefde en bevestiging waar je zo lang naar op zoek bent. Hij/zij vult en voelt je zo goed aan. Later kan echter blijken dat wat de ander aandraagt op jouw behoeften toch niet blijvend en vervullend is.
Bovendien ontstaat, naarmate de relatie voortduurt, onvermijdelijk de behoefte om weer meer ruimte te maken voor je eigenheid. Uit deze discrepanties en dit enigszins losmaken uit de innige verstrengeling of symbiose groeit dan over en weer onvrede. Frustraties, irritaties, schuldgevoelens, gevoelens tekort te komen, verwijten – de hele riedel. Je groeit uit elkaar, je hebt ‘opnieuw’ aan een half woord genoeg (‘heb je hém weer’) en brengt allengs minder écht tijd met elkaar door. Op die smaller wordende brug probeer je de verbinding levend te houden, maar de manier waarop je dat doet komt steeds minder goed over. Werkt vaak zelfs averechts. Gedoe dus.
Verzachting
Het gedoe kan dan natuurlijk (ten dele) worden verzacht (of: gecompenseerd) door te werken aan het andere element op deze toplaag: dat wat je met elkaar deelt. Hoe meer je met elkaar deelt, hoe meer gedoe je kunt verdragen. Er draagvermogen is om het gedoe ook steeds weer bij te leggen of zelfs op te lossen.
Je zou dan eens kunnen kijken naar het Verbindingswiel. Dat is een methode die je in kaart helpt brengen wat je mogelijk met elkaar deelt. Hoe het staat met de domeinen waarin je al deelt. Hoe je dat doet, en in welke opzichten kan je méér met elkaar gaan delen?
Verbindingswiel
Het Verbindingswiel is ontwikkeld door Leonie Linssen. Het model deelt de onderlinge relatie op in 10 taartpunten: de verschillende soorten verbinding die je met elkaar kunt hebben. Per taartpunt kan je aangeven hoe je dat aspect waardeert (met een cijfer of percentage).
Die tien verschillende soorten verbinding zijn: emotionele verbinding, fysieke-, recreatieve-, economische-, familiaire-, spirituele-, intellectuele-, passionele-, culturele- en esthetische verbinding. Voor meer informatie verwijs ik naar het artikel van Leonie Linssen hierover in het Tijdschrift voor Coaching, september 2010.
Het model helpt je vervolgens om met elkaar te praten over wat je deelt en waarin je anders bent. Of meer los van elkaar. In hoeverre je tevreden bent met de mate en mix van verbinding met elkaar. Bedenk dat alleen al het kunnen praten met elkaar over wat je onderscheidt al verbindend kan werken!
Intimiteit
Een andere insteek is het inventariseren – en planmatig werken aan – de mate van intimiteit die je met elkaar ervaart. In dit model worden 9 dimensies van intimiteit onderscheiden:
Je bespreekt met elkaar hoeveel intimiteit je per aspect van elkaar zou willen en hoeveel je daadwerkelijk ontvangt. Als je zo op ook maar twee aspecten nader tot elkaar zou kunnen komen, is er vaak al een wereld gewonnen.
Struikelblok: emotie en seks
In beide benaderingen staan emotionele en fysieke (ook: seksuele) verbinding en intimiteit bovenaan respectievelijk hoog. Dat is niet voor niets. Andere vormen van intimiteit zijn vaak afhankelijk van de mate van veiligheid, vertrouwen en betrokkenheid die je bij elkaar ervaart. Dit is niet toevallig ook het niveau waarop het gedoe zich volop afspeelt.
Dat geeft meteen aan dat meer dingen samen doen maar beperkte impact heeft, als het op deze twee voor liefdesrelaties cruciale aspecten van verbinding en intimiteit mis gaat. Bovendien: beide wortelen diep in wie je bent, geworden bent. Dáár zal, bij veel gedoe, dan ook de meeste aandacht naartoe moeten gaan.
Dieper gaan
Komen we dus weer terug bij het emotionele (en lichamelijke) gedoe. Daar komen we zo vaak niet echt doorheen. Zeker niet als we op dat gedoe-niveau blijven, ook niet als we de verbinding op andere dimensies verbeteren.
Dat werkt vooral niet als de emoties die in het gedoe bovenkomen ook door jezelf als uitzonderlijk ervaren worden. Als overdreven, buiten proporties, niet passend bij de situatie of aanleiding. Of met een duur woord: ‘niet-congruent’ zijn.
Een tweede kenmerk van dergelijke gevoelens is, dat partners op kritische momenten samenvallen met die emoties. Ze nemen je even compleet over. Je verliest je vrije bewustzijn, wordt reactief, raakt buiten jezelf.
Het gevolg is dat ze dan tijdens confrontaties, of snel daarna, niet wederzijds begrepen en individueel gereguleerd kunnen worden. Niet omgezet kunnen worden in een bevredigende en effectieve oplossing – integendeel. Kortom: écht gedoe.
Gewoel-laag
Om te begrijpen wat er gebeurt en dat te veranderen, zullen we dan ook de laag eronder in moeten. De laag van Hunkering en Pijn: het Gewoel dieper in onszelf en in de relatie.
Zo’n laag hebben we allemaal. Hier vind je onze afweer- en overlevingspatronen, onze compensatie- en vermijdingsmechanismen. En daaronder: de (verdrietige, angstige, eenzame, woedende of wanhopige) kind-delen in ons die we ooit uit ons bewustzijn hebben (proberen te) bannen. Veelal in onze jeugd hebben afgesplitst in ons Teruggetrokken Zelf. Afgedekt en afgeweerd om die pijn en hunkering niet meer te hoeven voelen. Alles bij elkaar wat psychologen ook wel onze ‘neurose’ noemen.
Naast deze individuele component, in de psyche van elk van de partners, heeft dit gewoel ook een relationele kant. Namelijk in het onderlinge, gedeelde ‘samenspel’ tussen beide partners en onderliggend hun teruggetrokken zelven/kind-delen.
Drie begrippen zijn daarvoor van belang: a) collusie en b) emotionele versmelting of verstrikking, en c) ‘geleende functionaliteit’. Ik ga er onderstaand even wat dieper op in.
Samenspel 1: Collusie
Collusie (Latijn voor samenspel) is een centraal thema in de relatiepsychologie van de Zwitserse psychiater Jürg Willi. Het verwijst naar een onbewust, wederzijds interactiepatroon tussen twee mensen in een liefdesrelatie, waarbij beide partners elkaar versterken in hun neurotische patronen (van zelfonderdrukking, hechtingsproblematiek, etc.).
Willi stelt dat partners in een collusieve relatie onbewust een overeenkomst aangaan, waarbij ze elkaars neurotische behoeften ondersteunen. Dit leidt vaak tot een vicieuze cirkel van gedrag, waarin beide partners gevangen raken in hun wederzijdse projecties en verwachtingen.
Voorbeeld: stel je een koppel voor waarin de ene partner een sterke behoefte heeft om voor anderen te zorgen (een verzorgende rol), terwijl de andere partner geneigd is zich afhankelijk op te stellen (de afhankelijke rol). De verzorgende partner voelt zich alleen waardevol wanneer hij of zij iemand kan verzorgen, want deze rol speelde zij ooit in haar ouderlijk gezin (hoewel zij daar ook verdrietig en gefrustreerd over was). De afhankelijke partner voelt zich daarentegen juist comfortabeler wanneer hij of zij afhankelijk kan zijn van een ander (want het voedde ooit de symbiose met een – vanuit angst en hunkering – overbemoederende moeder). Onafhankelijkheid zou juist de onzekerheid (of zelfs woede) van de moeder kunnen opwekken, wat vermeden moest worden.
Hierbij lijken beide partners aanvankelijk goed bij elkaar te passen. De verzorgende voelt zich vervuld door voor de afhankelijke partner te zorgen, en de afhankelijke partner voelt zich veilig in de zorg van de ander. Alleen, na verloop van tijd kan deze dynamiek problematisch worden. De afhankelijke partner kan zich steeds hulpelozer gaan gedragen om de zorg van de ander te behouden, terwijl de verzorgende partner uitgeput raakt en gefrustreerd raakt door de steeds grotere afhankelijkheid van zijn/haar partner.
Hierdoor raken ze vast in een patroon waarin ze elkaars neurotische behoeften bevestigen, zonder hun onderliggende problemen (pijn en hunkering) op te lossen.
Samenspel 2: Emotionele versmelting
Emotionele versmelting (emotional fusion) komt van David Schnarch, een invloedrijke Amerikaanse psycholoog en sekstherapeut. Het verwijst naar de onbewuste neiging van mensen om hun zelfbeeld afhankelijk te maken van de bevestiging van de ander. Zo’n afhankelijk zelfbeeld noemt hij een ‘reflected sense of self’. Daarnaast zijn mensen geneigd om ook hun emotionele welzijn te verbinden aan dat van anderen. Vaak ten koste van hun eigen individualiteit. In relaties leidt dit tot afhankelijkheid van de goedkeuring, nabijheid en bevestiging van de ander. Wanneer deze bevestiging niet voldoende ervaren wordt kan dit angst en spanningen veroorzaken.
Schnarch beschrijft emotionele versmelting en de gevolgen ervan heel mooi in zijn boek Intimacy & Desire. Emotionele versmelting volgt de sporen van het hechtingspatroon met de ouders. Vaak ook het onbewuste verlangen naar de vroegste symbiotische relatie met de moeder. Het maakt dat partners in een relatie moeite hebben om zichzelf te zien als onafhankelijke personen. Ze raken zo met elkaar verweven dat ze afhankelijk worden van elkaar om zich goed te voelen. Dit zorgt ervoor dat ze conflicten of afstand nemen in de relatie moeilijk kunnen verdragen. Als gevolg hiervan ontstaan vaak problemen met intimiteit en persoonlijke groei. Partners leunen dan te veel op elkaar en geven/nemen te weinig ruimte voor hun eigen ontwikkeling.
Samenspel 3: Geleende functionaliteit
Geleende functionaliteit (borrowed functioning) komt eveneens uit de psychologie van David Schnarch. Het verwijst naar het proces waarbij een persoon in een relatie emotionele stabiliteit en zelfgevoel ontleent aan de partner, in plaats van dit vanuit zichzelf te ontwikkelen. Dit vindt vaak plaats in relaties waar ook sprake is van emotionele versmelting.
Voorbeeld: stel je voor dat één partner, Sonja, moeite heeft met het nemen van beslissingen en vaak bang is om fouten te maken. Ze zoekt constant bevestiging en geruststelling van haar partner, Hans, om zich emotioneel veilig en zelfverzekerd te voelen. Hans, die gewoonlijk sterker lijkt, geeft Sonja steeds de zekerheid die ze nodig heeft. Dit leidt ertoe dat Sonja afhankelijk wordt van Hans om haar angsten te kalmeren en beslissingen te nemen. Omgekeerd kan het zijn dat Hans zijn gevoel van eigenwaarde ontleent aan Sonja’s bevestiging dat hij zo’n rots in de branding voor haar is.
In dit geval functioneert Sonja niet volledig op haar eigen emotionele kracht, maar leent ze als het ware Hans’ emotionele stabiliteit. Ze heeft niet geleerd om haar eigen onzekerheden aan te pakken en zelfstandig te functioneren. Omgekeerd kan het zijn dat Hans via Sonja contact kan houden met zijn eigen (uitbestede) onderdrukte kwetsbaarheid en gevoeligheid.
Gedoe uit verzet
Kenmerkend voor deze patronen is dat zij de innerlijke onderdrukking en conflicten een tijdlang op een aanvaardbare manier leefbaar maken, via en met elkaar. Dat komt omdat partners elkaars neurotische behoeften ondersteunen en (door zelfonderdrukking ontstane) gebreken aanvullen.
Tegelijk leidt dit tot een vicieuze cirkel van gedragingen. Deze kringloop houdt beide partners gevangen in hun wederzijdse projecties en verwachtingen. Het gevolg is dat de relatie weliswaar stabiel kan lijken, maar ook destructief kan zijn, omdat geen van beide partners zijn of haar individuele problemen oplost. In plaats daarvan blijven ze in een patroon van herhaling en bevestiging van hun eigen (en elkaars) onopgeloste conflicten hangen.
Dat wordt met name voelbaar als partners, bewust of onbewust, in verzet beginnen te komen tegen de wederzijdse symbiotische afhankelijkheid die zo ontstaan is. De in de kern strategische collusie van vermijdings- en compensatietendensen dreigt dan te falen, met alle ‘rampzalige’ gevolgen van dien.
Gedoe-breuklijnen ingebouwd
Dat verzet is feitelijk al ingebouwd in de hele constructie – eigenlijk dus al vóór de relatie begint. Het eerste voorbeeld, van collusie, gaf al aan dat beide partners belangrijke delen van hun eigenheid moesten terugtrekken om te kunnen overleven. Waaronder essentiële behoeften aan autonomie en onbaatzuchtige liefde. Die delen worden weggedrukt en afgeschermd met gevoelens van afkeer/zelfafwijzing, verdriet, woede, schuld en/of wanhoop/machteloosheid. En niet te vergeten (bijna altijd ook:) angst.
Zodra de collusie even minder effectief lijkt te worden, kunnen deze emoties (wederzijds) weer heftig opkomen. Bijvoorbeeld als één van beide partners gehoor begint te geven aan de drang om óók een individu te zijn. Om autonoom en gerespecteerd worden om wie zij is. De versmelting blijkt dan een verstrikking te zijn. Hoe harder je probeert te ontsnappen, hoe erger en pijnlijker jezelf en je partner erin verstrikt raakt. Juist dan ontstaat er het soort ‘gedoe’ dat de relatie op scherp zet.
Vanuit gedoe naar (zelf)confrontatie en heling
Zulk gedoe wordt, zoals al eerder gezegd, bij uitstek gekenmerkt door het omhoog komen van en samenvallen met non-congruente gevoelens. Heftige en/of niet passende emoties. Al dan niet vergezeld van claims op en verwijten naar elkaar. Bij beide partners – feitelijk op het niveau dus van beider innerlijke kind-delen.
Is dat het geval, dan heeft het zoals gezegd weinig zin om te proberen het gedoe door praten alleen weer glad te strijken. Noch met elkaar, maar ook niet met een begripvolle derde (zoals een relatiecoach). Ook niet door andere communicatie- en bijlegmethodieken aan te leren. Want op het beslissende moment ben je daartoe niet of verminderd in staat. Je bent simpelweg weer even het gekwetste, hunkerende of angstige kind.
Verhelderen
Om tot die diepere laag door te breken kunnen we echter wel ‘achteraf’ gebruik maken van communicatietechnieken als diagnose-tool. Tegelijk bieden ze handvatten om naar de toekomst toe anders met conflicten om te leren gaan.
Denk daarbij aan de methodiek van Geweldloze Communicatie van Amerikaanse psycholoog Marshall B. Rosenberg (zie zijn boek). Hierbij herdefinieer je een conflict op vier niveaus:
- Waarneming: Allereerst bespreek je wat er feitelijk gebeurd is: wat had een camera kunnen waarnemen? Doe dat zo objectief mogelijk. Is er een redelijke consensus?
- Gevoel: Dan deel je wat je gevoelens daarbij waren –zo helder mogelijk, dus: zonder verdere analyse, schuldvraag, etc. Je hoort ook de gevoelens van de ander aan: het zijn zijn/haar gevoelens, je hebt ze alleen maar getriggerd.
- Behoefte: Vervolgens ga je na wat de behoefte achter dat gevoel is. Daarbij probeer je die zoveel mogelijk terug te brengen (uit te graven) tot diepere psychologische verlangens of waarden. Denk aan veiligheid, vriendelijkheid, zorgzaamheid, rust, respect, betrokkenheid, gelijkwaardigheid.
- Verzoek: Tot slot vertaal je die behoefte, dat verlangen, in een concreet verzoek aan de ander.
Als het stokt of ontspoort in het onder woorden brengen van gevoelens en behoeften, als deze niet-congruent zijn bijvoorbeeld, dan wijst dat op problematiek in die Gewoel-laag. Dan is er werk aan de winkel op dat niveau. Eigenlijk is dat altijd het geval bij serieus, structureel gedoe.
Wat er dan te doen staat wordt geïllustreerd met het volgende plaatje. Hierbij geeft de gebroken lijn de grens tussen congruent en non-congruent aan:
Pijler – verbinding met jezelf
Op zo’n moment ga je werken aan de verbinding met jezelf. Elk van de partners – en zo mogelijk in aanwezigheid van elkaar. Allereerst door zelfwaarneming en zelfconfrontatie. Dat wil zeggen: de ramp in jezelf aan te gaan. Op zoek te gaan naar die weggedrukte – gekwetste, kwetsbare, niet gezien, miskende, verwaarloosde, gekleineerde – kind-delen in jezelf. Dat doe je door intens te doorvoelen wat er diep van binnen pijn doet en hunkert, heftige gevoelens ervaart.
Om er dan liefdevol contact mee te leggen. Zodanig dat er heling plaatsvindt. De Essentiële kern van die pijn, de Zijnskwaliteiten die verwrongen en teruggetrokken zijn geraakt, weer tot leven kunnen komen. Dat noemen we zelftroost en heling.
Meer over hoe je in jezelf beter om kunt leren gaan met je emoties, erbij kunt blijven tot zij zich openen, lees je in mijn artikel Emotieregulatie, juist om je vrij te voelen. Over de psychologie achter die weggedrukte delen en gevoelens lees je meer in Zelfbevrijding uit het Superego-complex.
Tegelijk komt zo de diepere aard van je ‘neurotische samenspel’ boven water – en kan dit ontward en bevrijd worden.
Constructieve communicatie
Dit proces van (wederzijdse) zelfconfrontatie kan verder worden ondersteund door een andere (Zijnsgeoriënteerde) communicatiemethodiek. Eén die partners zelf met elkaar toe kunnen passen: Constructieve Communicatie. Daar staat de afkorting CC voor die je ziet op het bovenstaande plaatje bij gevoel.
We noemen het constructief ter onderscheid van reflexmatige communicatie. Daartoe zijn we reflexmatig geneigd, vanuit onze compensatie- en vermijdingspatronen, onze verborgen pijn en hunkering. Deze zet echter de vicieuze kringloop van pijn en frustratie weer in gang. Nu zien we daar bewust vanaf, wat eerst tegennatuurlijk aanvoelt. Het is ook constructief in de zin van: het aanboren en tot leven brengen van wat daaronder ligt. Namelijk: onze Essentie, wat ons op Essentieel niveau ook bindt met elkaar.
De methode ligt in het verlengde van het individuele ‘dieptewerk’ van zelfonderzoek. Hoe we in sessies toewerken naar en heling van weggedrukte kind-delen in je eigen persoonlijke gewoellaag. Nu help je elkaar om met vol (vrij) bewustzijn tot de onderliggende pijn en hunkering te komen.
Je zet daartoe even je eigen gekwetstheid opzij en bevraagt de ander hoe je haar gekwetst hebt. Wat er in haar gebeurde, hoe dat voelde, waar het pijn doet, ook lichamelijk. Dan komt zij geleidelijk bij wat er echt gevoeld en aangedaan is. Wordt tegelijk ook helder dat de emoties en behoeften véél verder gaan dan wat er feitelijk aan de hand was. Dat er iets dieps in de gekwetste partner geheeld en getroost wil worden – en kan zij daarmee aan de slag. Het vragen van vergiffenis voor het (onbedoeld) triggeren van die pijn door de ‘kwetser’ kan dan ongelofelijk helpen. Op zo’n moment draaien de rollen bijna als vanzelf om, kom jij aan de beurt.
Eerst begrijpen, dan pas begrepen worden
Deze methodiek geeft invulling aan Gewoonte 5 van de eerder geciteerde Stephen Covey, bekend van zijn boek The 7 Habits of Highly Effective People:
Seek First to Understand, Then to Be Understood!
Het mag duidelijk zijn dat hiervoor een sterke en liefdevol-accepterende (dus: eerlijke en open) houding naar jezelf nodig is. Als basis voor het (wederzijds) compassievol aanwezig zijn bij het proces van de ander.
Je realiseert je (en handelt ernaar), dat geluk te verkiezen is boven gelijk krijgen. Dat begrip en acceptatie een beter startpunt zijn dan proberen begrepen te worden, bevestiging te krijgen.
Overwinningen op jezelf
Wat er op deze manier gebeurt, is feitelijk een ontwarring van de wederzijdse symbiotische emotionele verstrikking en versmelting van beide partners. Enerzijds een verstrikking op het niveau van verdrongen, teruggetrokken kind-delen. Anderzijds op het niveau van de strategische delen in jezelf die juist de ramp proberen af te wenden.
Dit ontwarren vraagt, zoals ik hierboven schreef, een proces van zelfconfrontatie, zelftroost en zelfheling – liefst met elkaar. Je gaat, in het bijzijn van de ander, emotioneel op eigen benen staan. Je boekt overwinningen op jezelf – je wordt emotioneel onafhankelijker.
Zo ontwikkel je gaandeweg, in de terminologie van Schnarch, een stevig maar open en flexibel, zacht-moedig ‘solid Sense of Self’. Eén dat niet afhankelijk is van wat de ander je aan bevestiging en troost teruggeeft. Of in Zijnsgeoriënteerde termen: je vrije versie. Tegelijk wordt op deze laag het gewoel geleidelijk omgezet in Wijsheid – óók in de zin van wijs-zijn-met-elkaar.
Derde laag: samen|Zijn
Daarmee ontstaat ook zicht op de derde laag daar weer onder, die voedingsbodem en bestemming tegelijk is: die van werkelijk volwassen en vrij samen|Zijn.
De essentie van deze diepste laag is enerzijds wat Covey “wederzijdse afhankelijkheid” noemt. En anderzijds een spirituele basis van Verbondenheid en Onvoorwaardelijke Liefde die dit hele proces stuurt en steunt. Nu al.
Een beetje verwarrend misschien om het hele bevrijdingsproces vanuit versmelting en wederzijdse symbiotische afhankelijkheid door overwinningen op jezelf te laten eindigen in … wederzijdse afhankelijkheid. Het is dan belangrijk te onderkennen, dat Covey’s wederzijdse afhankelijkheid geworteld is in juist de ontwikkeling van onafhankelijkheid, in overwinningen op jezelf. Relaties die vervolgens mogelijk worden zijn dan ook niet meer emotioneel en symbiotisch afhankelijk, maar een vrije, liefdevolle keus tussen individuen. Ik spreek dan liever van partnerschap vanuit aanhankelijkheid, saamhorigheid en onvoorwaardelijke liefde.
Wederzijdse afhankelijkheid
Het begrip “wederzijdse afhankelijkheid” verwijst bij Stephen Covey naar het idee dat individuen sterker en effectiever zijn wanneer ze samenwerken in plaats van alleen te opereren. Wederzijdse afhankelijkheid betekent dat mensen elkaar ondersteunen en samenwerken om gezamenlijke doelen te bereiken. Waarbij ze hun unieke kwaliteiten en sterke punten inzetten voor een gemeenschappelijk resultaat.
Covey stelt dat wederzijdse afhankelijkheid in zijn definitie de meest volwassen en effectieve manier van werken/leven is. Het combineert immers de sterke punten van onafhankelijkheid met de voordelen van samenwerking/samenleving. Terwijl afhankelijkheid gaat over het nodig hebben van anderen, en onafhankelijkheid over zelfredzaamheid, draait wederzijdse afhankelijkheid om het bewust samenwerken en -leven voor wederzijds voordeel.
Vertaald naar liefdesrelaties
Vertaald naar liefdesrelaties komt het begrip “wederzijdse afhankelijkheid” neer op een evenwichtige, gezonde samenwerking en interactie tussen partners, waarbij beiden hun eigen identiteit behouden maar tegelijkertijd bijdragen aan het welzijn van de relatie (en eventuele kinderen) en elkaars persoonlijke groei.
Een dergelijke aanhankelijke, maar vrije en onvoorwaardelijke afhankelijkheid houdt in, dat beide partners:
- sterk en zelfredzaam zijn (onafhankelijk), maar zich ook bewust zijn van het belang van samenwerken, elkaar ondersteunen (afhankelijkheid). Waardoor ze samen iets sterkers opbouwen;
- bereid zijn om kwetsbaar te zijn, en van daaruit elkaar te helpen persoonlijk en spiritueel te groeien en werkelijke intimiteit te beleven. En zo als individu en als koppel groeien, sterker èn wijzer worden.
Worden en Zijn
Een dergelijke wederzijdse afhankelijkheid rijst feitelijk ‘als vanzelf’ op vanuit het beschreven proces van zelfconfrontatie en -heling in interactie en aanwezigheid van elkaar. Het proces opent, stimuleert (en eist) immers de waarden en Zijnskwaliteiten die daarvoor nodig zijn. Denk aan Geduld, Compassie, Mededogen, Moed, Kracht, Overgave, Dankbaarheid, Edelmoedigheid, Liefde en Verbondenheid.
Op hun beurt wortelen deze kwaliteiten in de diepste laag van ons persoonlijke Zijn en ons samen|Zijn. De laag waarop we een constante diepe band met elkaar ervaren, waar er geen gebrek, geen vermijden of grijpen is. Het is deze spirituele voedingsbodem van Saamhorigheid (als samen|Zijnskwaliteit) die ooit maakte dat je elkaar begreep zonder woorden. Dat je je verbonden weet, ook als de ander op reis is, of in gezelschap van anderen, of overleden.
Het is met andere woorden een staat die feitelijk nu al beschikbaar is in ons zelf en bij elkaar. Zolang we ons er maar voor openstellen, door af te zien van: oordeel, invloed, een beroep doen op elkaar. Een staat van puur en alleen Verbondenheid en Liefde voelen. En de ontroering en rust die daaruit voortvloeien. Zelfs als je uiteindelijk toch besluit dat het in het dagelijkse leven niet werkt en uit elkaar gaat.
Het spirituele perspectief
Dit raakt het 2e en 3e perspectief in de Zijnsgeoriënteerde benadering. Vanuit het perspectief van onze persoonlijke Essentie, het Kostbare in elk van ons – respectievelijk de non-dualiteit van het samen|Zijn van ‘jij en ik’, reikend in het Absolute Zijn.
Deze ‘heilige blik’ vraagt het radicaal loslaten van invloed, grijpen en vermijden. Het aannemen van pure (en daarmee krachtig-zachtmoedige) kwetsbaarheid en openheid naar het Kostbare in de ander (en in jezelf). De Fundamentele Goedheid die via jou en jullie samenleven in de wereld wil zijn.
Door je hiervoor open te stellen, ook als het bevrijdingsproces – of het gedoe – even pijnlijk wordt, raakt het proces in versnelling. Vergelijkbaar met als je je even verplaatst naar de tijd dat je nog verliefd op elkaar was. Dat je je herinnert waarvoor je het allemaal doet – je voor elkaar gekozen hebt.
De voedingsbodem cultiveren
Je kunt je verbinding op dit niveau ook cultiveren gedurende het proces. Denk aan:
- elkaar aankijken vanuit zo’n heilige blik, een blik van verwondering vanuit onvoorwaardelijke liefde. Puur zien wie de ander in wezen is en je daarvoor volledig open te stellen. Bijvoorbeeld door elkaar in de ogen kijkend te voelen welke Zijnskwaliteiten je in de ander meent te zien. Deze dan te voelen resoneren in jezelf: Liefde, Kracht, Avontuurlijkheid, Speelsheid.
- je kwetsbaarheid, je gevoelens en je gedachten over persoonlijke groei met elkaar delen. Ook: wat Essentieel voor je is en wat jouw liefdevolle blik naar de ander jou zegt. Dus door actief te werken aan je emotionele en spirituele verbondenheid en intimiteit.
- puur voelend en ‘zijnd’ bij elkaar zijn. Zoals met mindfulness/meditatie of tantra, of samen van de natuur of kunst te genieten.
- devotie te betuigen voor het Kostbare in jullie, voor jullie relatie op Zijnsniveau. Bijvoorbeeld door in huis een altaartje in te richten voor jullie liefde. Daar dan regelmatig op jouw/jullie manier bij stil te staan (bidden, mediteren, buigen en offeren).
Het vraagt wel moed, geduld, inzet …
Wil je dat ook? Dan is het belangrijk te onderkennen dat gedoe niet opgelost kan worden door uitpraten alleen. Of beter te leren uitpraten onder leiding van een derde. Als je werkelijk geluk belangrijker vindt dan gelijk krijgen, dan is het op de eerste plaats werken aan jezelf geblazen. En met een houding van liefde en mededogen aanwezig te zijn bij het proces van de ander.
Dat vraagt een proces van beoefening – werken aan de pijler in jezelf, voor jezelf en samen. Van zelfreflectie en -confrontatie, het aangaan en leiden van jouw en julie proces. En constructieve support naar de ander als hij of zij het even moeilijk heeft. Een spirituele instelling die oog en hart heeft voor de spirituele Verbondenheid die er nu al is tussen jullie, helpt daarbij enorm.
- Vraag je je af of je dat ècht wil en kan? Lees dan eerst nog eens mijn voorgaande artikel De mindset om ook écht jouw pad te gaan.
- Zoek je eerst nog wat achtergronden over hoe het gedoe bij jullie kan zijn ontstaan, bijvoorbeeld omdat er ADD in het spel is? Lees dan Jij en de AnDDer en/of ADD en de Liefde.
- Wil je eerst meer weten over hoe ik aankijk tegen relatiebegeleiding in het algemeen en ADD in het bijzonder? Lees dan Relatietherapie bij ADD: begint bij jezelf.
Zeggen jullie daar volmondig ‘ja’ tegen, dan ben ik er graag voor jullie.
© Gerphil Kerkhof | september 2024
Tot slot
Ervaar je – ervaren jullie – gedoe? Uitdagingen in je relatie, in liefde en vriendschap, in het jezelf verbinden met en openstellen naar de ander? Al dan niet in samenhang met je ADD en hoe je met jezelf omgaat? Zoek je daar begeleiding voor? Vraag dan een afspraak aan voor een intake sessie.
Fijn om dan ook eerst nog even te kijken naar hoe ik daar qua proces (de Queeste) en inhoudelijk (qua Begeleiding) invulling aan geef. Ook: wat dat van jou/jullie vraagt (zie De mindset om ook écht jouw pad te gaan). Of dat ook bij je past.
Geen artikel willen missen? Abonneer je dan op mijn Nieuwsbrief – voor een bericht als er weer een publicatie is.