Gender-onzekerheid – de vraag: ben ik wel mannelijk genoeg? – hoor ik af en toe van mannen met ADD. Voor sommigen is dat echt een worsteling. Eén die past in een breder ervaren mannelijke identiteitscrisis in de maatschappij. Toch wordt bij ADD-mannen de oorzaak van deze masculine anxiety vaak ook gezocht in hun ADD. Terecht? En hoe ga je ermee om?

Tijd voor een ruimere menselijke en vrije blik op wie en wat je bent, als ADD-man!

“Hoe mooi is mannelijkheid, indien ze haar juiste uitdrukking vindt.”
– D.H. Lawrence –

 

Mannelijk genoeg – hoezo?

De vraag ‘ben ik wel mannelijk genoeg?’ raakt een fundamentele onzekerheid voor veel (heteroseksuele) ADD-mannen (ook niet-ADD-mannen trouwens!). Mannen die ik doorgaans leer kennen en waarderen als gevoelig, bewogen en zachtmoedig, maar daar vaak zelf over twijfelen. Met alle gevolgen voor hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. In zoverre is het een reëel probleem.

Maar het is óók een denkbeeldig probleem. Het zit tussen de oren – en in onze cultuur. In hoe mannen met hun zachte kant en met vrouwen omgaan. En omgekeerd, wat vrouwen weer van mannen verwachten.

Om dit te ontzenuwen, ons als man te bevrijden van het ‘mannelijkheid’-probleem, maken we eerst helder wat nu eigenlijk de kwestie is. Vervolgens hoe het geworteld is in hoe wij als jongens opgroei(d)en tot mannen. En wat dit betekent voor ons zelfbeeld. Tot slot hoe wij onszelf uiteindelijk kunnen bevrijden tot mannen met een gezond zelfvertrouwen. Eén dat ook onze gevoeligheid en zachtmoedigheid omarmt.

Meer over mannelijkheid

Als we het hebben over mannelijkheid, dan kan je dat definiëren op vier niveaus:

  • Lichamelijk: de mate waarin je voldoet aan de mannelijke primaire en secundaire geslachtskenmerken. Geslachtsorganen, lichaamsbouw, en afgeleide eigenschappen als stem, mimiek en motoriek.
  • Identiteit en voorkomen: dat je je ook (h)erkent als man, je man voelt en als zodanig doet voorkomen. Qua kleding en manieren bijvoorbeeld, en gevoel voor ironie en zelfspot (knipoog).
  • Seksueel: de mate waarin je seksueel aantrekkelijk bent, doorgaans voor mensen van de andere kunne. Veelal een combi van het bovenstaande en persoonlijke eigenschappen/kwaliteiten, waaronder:
  • Persoonlijkheid: de mate waarin je voldoet aan persoonlijke kwaliteiten die als ‘typisch mannelijk’ worden beschouwd. Hier hebben we dus over ‘mannelijkheid’ tussen aanhalingstekens.

Masculine anxiety

Twijfel aan je ‘mannelijkheid’, wat we gender-onzekerheid of masculine anxiety noemen, gaat dus niet over twijfel over het geslacht dat je meegekregen hebt. Over hoe blij of onzeker je bent met je mannenlijf. Het gaat over de (angstig-onzekere) vraag of je wel over voldoende kwaliteiten beschikt die je tot een ‘echte man’ zouden maken. En impliciet, daarvan afgeleid: of je wel aantrekkelijk genoeg bent op seksueel vlak.

Wereld van de tegenstellingen

Wat zijn dan die ‘mannelijke eigenschappen’? Welnu, traditioneel (‘intuïtief’) delen mensen en culturen wereldwijd persoonlijke kwaliteiten in op een schaal van mannelijkheid-vrouwelijkheid. Denk aan onafhankelijkheid en daadkracht als ‘mannelijk’, en zachtheid en ontvankelijkheid als ‘vrouwelijk’.

Deze verdeling in ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ is weer verder dóórgeprojecteerd op en weer afgeleid van tegenstellingen die we in de wereld om ons heen kunnen waarnemen: licht-donker, hard-zacht, orde-chaos, warm-koud, hemels-aards. Denk aan Yin versus Yang.

Mannelijk wordt dan geïdentificeerd met helder, sterk, ordenend, energiek en bezielend. Vrouwelijk omgekeerd met verhullend-donker, zacht-ontvankelijk, wanordelijk en aards. Tegenstellingen die door elkaar aan te vullen en met elkaar te interacteren de wereld zouden scheppen tot wat die is. Waarbij de ‘vrouwelijke’ factor de eerste nodig heeft om ‘vrij’ te worden: het lichte, hemelse, energieke, geordende te baren.

Schijntegenstellingen

Deze seksuele clustering en ‘mapping’ wordt gerechtvaardigd vanuit het symbolisch doordenken op het verkeer tussen man en vrouw. Dus: psychologische betekenis toedichten aan de functionaliteit van onze geslachtsorganen, de voortplanting en de traditionele (patriarchale) rolverdeling in het gezin. Allemaal gedacht vanuit de man, het patriarchaat – dat ontstond met de overgang naar landbouw en (land)bezit.

In jager-verzamelaarsculturen is het onderscheid in mannelijk en vrouwelijk, qua geïdealiseerde eigenschappen en rolverdeling, veel minder uitgesproken of zelfs afwezig. Vandaar dat ik voor dit artikel beelden van mannen en jongens gekozen heb uit culturen die nog niet eens zolang terug nog (deels) als jager-verzamelaars in de jungle van Maleisisch Borneo leefden.

Deze clustering en mapping van tegenpolen op man versus vrouw, ‘mannelijk’ versus ‘vrouwelijk’, zit diep in onze cultuur en in hoe we over onszelf denken. Hoe geëmancipeerd we nu ook mogen zijn.

Zij heeft echter geen grond in de werkelijkheid. Het onderscheid in typisch ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ eigenschappen is niet te verklaren vanuit hoe mannen en vrouwen lichamelijk en neurologisch in elkaar zitten. Die verschillen zijn grotendeels cultureel bepaald.

De fictie van blauwe versus roze hersenen

Dit is ook de (wetenschappelijk onderbouwde) stelling van neurowetenschapper Lise Eliot in haar boek Pink Brain, Blue Brain (2009). In haar boek (zie ook een bijbehorend artikel) betoogt zij dat de biologische verschillen tussen beide geslachten bij de geboorte minimaal zijn. De meeste psychologische en cognitieve verschillen ontstaan door opvoeding en sociale invloeden.

De belangrijkste punten uit haar boek zijn:

  • Minimale aangeboren verschillen: Eliot erkent dat er kleine biologische verschillen zijn in de hersenen van jongens en meisjes, zoals hormonale invloeden, maar deze zijn niet zo bepalend als vaak wordt gedacht.
  • Neuroplasticiteit: De hersenen zijn zeer kneedbaar en ontwikkelen zich op basis van ervaring en omgeving. Gedrag en opvoeding versterken kleine initiële verschillen, waardoor deze later veel groter lijken dan ze oorspronkelijk waren.
  • Culturele en opvoedkundige invloeden: Speelgoed, school, ouders en de maatschappij spelen een enorme rol in hoe kinderen (en dus hun hersenen) zich ontwikkelen. Meisjes worden bijvoorbeeld aangemoedigd om verzorgend en communicatief te zijn, terwijl jongens meer worden gestimuleerd in ruimtelijke en technische vaardigheden.

Bij het laatste zijn als mannelijk versus vrouwelijk bestempelde waarden en kwaliteiten (én ondeugden) leidend. Hierdoor worden kwalificaties van mensen als min of meer mannelijk/vrouwelijk bestendigd.

Het gevolg is immers dat kinderen gestimuleerd worden in de kwaliteiten die ‘horen’ bij hun geslacht. Terwijl die van het andere geslacht worden verwaarloosd/genegeerd of ontmoedigd/afgewezen.

Gender-gehandicapt

Dit mechanisme wordt nog eens mooi uitgelegd door de Amerikaanse schrijfster en feministe Gloria Steinem. In een lezenswaardig interview met haar over seksueel geweld tegen vrouwen zegt zij:

“Wanneer we blijven praten over mannelijk en vrouwelijk en deze stereotypen volgen, dan zullen we ervoor zorgen dat vrouwen hun zogenaamde mannelijke eigenschappen onderdrukken en verachten en mannen hun zogenaamde vrouwelijke eigenschappen onderdrukken en verachten, en dat is waar alle problemen beginnen.” – Gloria Steinem.

Als gevolg daarvan ontstaat er bij beide seksen op de plek van de onderdrukte/verwaarloosde kwaliteiten een gat of leegte, die onzeker en instabiel maakt. Een kunstmatig en schijnbaar – ook: verborgen – gebrek, vergelijkbaar met de afgebonden voetjes bij Chinese meisjes voordat Mao Zedong aan dat gebruik een einde maakte.

De gender-onzekerheid die hier als eerste uit voortkomt (bij beide seksen), ligt vervolgens ten grondslag aan hoe mannen naar zichzelf, hun seksegenoten èn naar vrouwen kijken.

Male toxicity & -anxiety

Juist mannen die diep vanbinnen zo’n gat of leegte voelen, zijn geneigd tot overcompensatie daarvan: willen zich ‘mannelijker’ voordoen dan dat zij zich diep vanbinnen voelen. Ook voelen zij zich makkelijk bedreigd in hun ‘mannelijkheid’, zijn zij geneigd deze des temeer te ‘bewijzen’ richting vrouwen (en andere mannen). Met mannelijk roofdiergedrag (en homohaat) als uiterste consequentie. Kijk naar lui als Donald Trump. Zo ontaardt mannelijkheids-denken, vanuit masculine anxiety, uiteindelijk in mannelijk chauvinisme en toxisch gedrag.

Over dergelijke mannen hebben we het niet. De ADD-mannen die ik in mijn praktijk ontmoet zijn, zoals ik al schreef, doorgaans zachtmoedige, lieve mannen. Veelal met een voorkeur voor krachtige, zelfbewuste vrouwen. En toch is er soms twijfel aan zichzelf, zowel ten aanzien van hun ‘mannelijkheid’ als ten aanzien van hun gevoeligheid en kwetsbaarheid. Kanten van zichzelf waar ze maar moeilijk mee om kunnen gaan, vaak weg hebben gestopt. En anders horen zij wel van hun partner dat zij wel wat meer ‘mannelijk’ mogen zijn (opdat zij zich meer ‘vrouwelijk’ kunnen voelen).

Zo sluipt die twijfel vroeg of laat ook de relatie in, en tussen de lakens. Aan beide kanten. Helaas maar al te vaak in de vorm van: ben ik/is hij wel mannelijk genoeg?

jongen in boot over de rivier op Borneo met 'mannelijke' idealen op de rug

Mannelijke waarden

Om te begrijpen wat deze mannen bedoelen, ervaren en zouden willen compenseren, moeten we terug naar wat dan vanuit het patriarchale denken als typisch ‘mannelijke’ eigenschappen worden beschouwd. Eigenschappen die filosofisch afgeleid worden van het hierboven uiteengezette denken in tegenstellingen.

Mannelijk is dan:

  • Vanuit eigenheid naar buiten gericht, onafhankelijk, logisch/rationeel, dynamisch-open, pragmatisch op productie en beïnvloeding gericht, (her)scheppend, ordenend, hardheid en stevigheid.
  • Daadkracht, moed, nuchterheid en discipline zouden dan ‘typisch mannelijke’ kwaliteiten zijn.

Vrouwelijk wordt dan:

  • Vanuit verbinding zowel naar binnen gericht als naar de naasten, ontvankelijk-aanpassend, gevoelsrijk/intuïtief, trouw, natuurlijkheid en vrijheid (met connotaties van chaos en losbandigheid), verbondenheid en zorgzaamheid.
  • Liefde, zachtheid, gevoeligheid, speelsheid en schoonheid zouden dan ‘typisch vrouwelijke’ kwaliteiten zijn.

Dominantie en controle

De Amerikaanse feministe Gloria Steinem kookt deze tegenstelling nog verder in. In een zeer lezenswaardig interview geeft zij aan, dat de kern van ‘mannelijkheid’ waartoe jongens worden opgevoed er één is om te domineren en te controleren. Te beginnen met zelfbeheersing, maar uiteindelijk om bepalend, ordenend en beheersend te zijn naar hun omgeving, inclusief vrouwen en kinderen:

“It comes in a very deep sense from teaching men to dominate. If you’re going to have a male dominant system, to maintain the system, you have to teach men to dominate. So they come to believe that at a minimum, control is part of masculinity.”

Niet verwonderlijk dat dit ook de kernboodschap is van Andrew Tate, waartoe onzekere jongens zich helaas maar al te zeer door laten beïnvloeden.

Vervolgens wordt in Steinems’ analyse, vanuit deze onderliggende gerichtheid op en associatie met dominantie en controle, tweederde van de kwaliteiten die mensen kunnen hebben geassocieerd met ‘mannelijk’.

Dominantie, controle en ADD

Als mensen dan controle en beheersing als de kern van ‘mannelijkheid’ en ‘mannelijke zijnsidealen’ beschouwen, dan wordt ook duidelijk waarom uitgerekend mannen met ADD zich vaker onzeker voelen over hun mannelijkheid.

Zo rijmt ADD zelf al met het ‘vrouwelijke’: het associatieve, gevoelige, vaak ook ingetogene/dromerige. Bovendien worden ADD-mannen qua ‘controle’, en dus ook qua zelfvertrouwen, makkelijk in de wielen gereden door hun:

  • Impulsiviteit en afwijzing: AD(H)D gaat vaak gepaard met impulsiviteit en moeite om sociale signalen onbevangen (en dus correct) te interpreteren. Dit kan leiden tot meer afwijzing of onbegrip in sociale situaties (waarvoor ze toch al gevoeliger zijn dan neurotypische mannen), wat het gevoel van “niet voldoen” kan versterken.
  • Moeite met conventionele ‘mannelijkheid’-eisen: Dingen zoals discipline, organisatie, ‘aanpakken’ (daadkracht, doorzetten), carrièregerichte focus en ambitie (zoals geassocieerd met traditionele mannelijkheid) zijn doorgaans uitdagender voor iemand met ADHD. Onze zogenaamde executieve functies zelf worden minder goed gecontroleerd, wat plannen, vooruitkijken, erbij blijven en dingen onthouden lastiger maakt. Dit kan onzeker maken.
  • Sterke emotionele reacties: mensen en dus ook mannen met ADHD ervaren emoties intenser, wat kan botsen met de norm dat mannen zichzelf en hun gevoelens in moeten kunnen houden. Maar ook als ze dankzij opvoeding en innerlijke druk ‘geleerd’ hebben hun gevoelens sterk te dempen of uit te schakelen, dan nog – en juíst – dringen ze zich op (zie verderop). Dit kan ervoor zorgen dat ze zich (onbewust) kwetsbaar en dus “zwakker” voelen.
  • Maskeren en overcompenseren: Mannen met ADHD proberen vervolgens hun onzekerheden te compenseren. Bijvoorbeeld door overdreven mannelijk te doen (van stoer doen-alsof tot agressie en risicovol gedrag), of door maatschappelijk op-de-tenen-lopen en status te verwerven. Om zichzelf maar te bewijzen.

De zwakke plek

Dit alles, en vooral het laatste, versterkt hun gevoeligheid voor bedriegerssyndroom op dit punt. Ze weten immers diep vanbinnen beter, dat ze een masker ophouden. Zo versterken ze eigenlijk alleen maar de onzekerheid, die op zijn beurt de lastigheden van ADD alleen maar verergert. Zo mislukt het mannelijkheidsproject vroeg of laat. Met alle gevolgen van dien.

De crux zit hem hierbij op de gevoelslaag. Gevoelens staan traditioneel gedacht niet alleen ‘mannelijke’ controle, ordening en discipline in de weg. Met name onverwerkte ‘lastige’ emoties werken ‘ondermijnend’ dóór, zelfs als mannen deze min of meer ‘succesvol’ hebben losgekoppeld of gedempt (want daartoe worden ze opgevoed). Ze komen langs de plinten omhoog.

Met andere woorden: gevoelens zijn de Achilleshiel van de man – en helemáál van de ADD-man, want deze slaagt er onvoldoende in om deze onder het maaiveld te houden en focus te houden.

Lees daarover, en over de relatie met ADD, meer in Échte aandacht: een queeste naar heling bij ADD en in mijn artikel over Emotieregulatie.

Hoe mannen ‘mannelijk’ worden

Dat geldt vooral als mannen een opvoeding hebben ‘genoten’ waarin gevoelens – maar ook zachtheid, gevoeligheid en speelsheid – actief werden ontmoedigd of geminacht. Als het er al niet uitgeslagen werd. Of als vader, door fysieke of emotionele afwezigheid, geen positief/betrokken en vriendelijk rolmodel bood. Waarbij ‘mannelijkheid’ vervolgens werd bijgebracht door een plaatsvervangend-compenserende (maar soms vader-vijandige) moeder. Situaties zoals die herkenbaar zijn bij veel ADD-cliënten met gender-onzekerheid.

Hun gevoelens en gevoeligheid werden door hun ouders dus allesbehalve inlevend gespiegeld. Laat staan geleerd om deze op een constructieve manier te verwerken en vorm te geven in hun leven. Niet huilen, geen mietje/watje zijn, je inhouden, flink zijn en beter je best doen, was het adagium.

Jongens leerden zo al jong om ook de bijbehorende ‘vrouwelijke’ kwaliteiten, mèt het gevoelige kind in zichzelf, diep weg te stoppen. Om zo zichzelf verdere pijn en afwijzing te besparen. Op de plaats van dit weggedrukte jongetje ervaren ze het eerdergenoemde gebrek – aan ‘mannelijkheid’.

Waarmee Nietzsche dus gelijk had waar hij schreef: “In echte mannen is een kind verborgen, en dat wil spelen”- maar dat dus niet meer buitenspelen kan, en ook niet opgroeien. Dat geldt dus vaak nog eens extra voor die zachte, gevoelige ADD-mannen die zo worden opgevoed.

jongetje van de Penan achter deurgordijn - in de echte man is een kind verborgen

Het jongetje vanbinnen

Toch speelt dat kind vanuit de diepte telkens weer op, ook op volwassen leeftijd. Inclusief alle verdriet, woede en angst dat in die mannetjes leefde. Die diepte, die zwakke plek ligt verborgen in hun onbewuste/limbische zelf. Van daar ondermijnt, frustreert dit ‘opspelende kind’ alle pogen om ‘mannelijk’ en in control te zijn.

De voortdurende zelfonderdrukking die dit vraagt resulteert in verkramping. Het kost energie, die ergens vandaan moet komen: de tol van overcompensatie en ‘zelfverbetering’.

Vervolgens hebben mannen een vrouw nodig om alsnog in contact te zijn met ‘hun gevoelens’. Via een omweg, beleend en ontleend aan hun partner. En omgekeerd belenen vrouwen hun onderdrukte controle en daadkracht bij hun man – en houden hem eraan.

Jongetjes en emoties

Het omgekeerde gebeurt immers ook bij meisjes/vrouwen. Alleen is dit opgroei-en-afbind-proces extra pijnlijk voor jongens/mannen, vanwege hoe hun gevoeligheid zich van kind af aan ontwikkelt.

Lise Eliot schrijft namelijk in Pink Brain, Blue Brain dat jongetjes op jonge leeftijd juist kwetsbaarder en emotioneler zijn dan meisjes. Ze verwijst naar onderzoek waaruit blijkt dat mannelijke baby’s gemiddeld gevoeliger zijn voor stress, vaker huilen en moeilijker te troosten zijn dan vrouwelijke baby’s.

Tegelijk is bekend dat baby-jongens, in ieder geval vroeger, langer de borst kregen en in de armen van hun moeders doorgaans warmere en meer koesterende eerste levensmaanden hadden dan meisjes. Dan is het, deze verhoogde gevoeligheid wetend, voorstelbaar hoe extra frustrerend het voor jongetjes is als dat opeens ophoudt zodra ze hun eerste stapjes zetten – en de ‘vorming’ tot mannetjes begint.

Zeker als daar ook nog een harde, gevoelsarme of -incompetente, heimelijk op zijn zoon jaloerse dan wel emotioneel afwezige vader, er nog een schepje bovenop doet. Situaties die in dieptewerk-sessies pijnlijk aan het licht komen.

Langere rijping

Vervolgens ontwikkelen jongens hun zelfregulatievaardigheden (zoals het beheersen van emoties) ook nog eens langzamer dan meisjes.

Dit komt deels door biologische factoren, zoals de tragere rijping van het brein bij jongens. Vooral dus in gebieden die betrokken zijn bij impulscontrole en emotie-regulatie. Tegelijkertijd speelt de omgeving een grote rol: jongens worden vaak minder aangemoedigd om hun gevoelens te uiten, waardoor emotie-bewustzijn en -regulatie minder aangeleerd kunnen worden.

ADD komt daar nog eens bij: bij mensen met ADD rijpen de hersenen, en vooral die delen die gevoelsregulatie en impulsbeheersing controleren, extra langzaam. Terwijl ze wèl emotioneler en gevoeliger voor eigen en andermans emoties zijn.

Al met al: jongens met ADD krijgen hierdoor, over een veel langere – en gevoeliger – periode in hun leven, meer innerlijke conflicten en veel meer negatieve feedback te verwerken. Het laatste uitgerekend op hun vermeende beperkte ‘mannelijkheid’ en ‘zelfbe*heer*sing’.

Wat staat ons dan te doen?

Het mag duidelijk zijn dat de uitweg, naar meer natuurlijkheid en innerlijke balans, er dan niet één is van over-the-top overcompensatie à la Tate. Zelfs niet als deze zachtjes, constructief en positief ingestoken wordt. Het gaat ook niet aan om mannen die twijfelen aan hun ‘mannelijkheid’ te ‘helpen’ zichzelf als toch meer mannelijk te gaan waarderen, of het probleem als irrationeel te ontkennen. Wat dan wel?

Tegelijk blijft het versterken van ‘mannelijke’ kwaliteiten als zelfbeheersing, emotieregulatie, focus en planningsvermogen wenselijk – maar niet door hier de focus op te leggen. Deze te ‘verbeteren’ als een zwakte – wat de ‘zwakte’ alleen maar benadrukt.

De weg naar meer ‘mannelijkheid’ is er eerder één van zelfacceptatie, via zelfbewustzijn, naar heling: juist van het kind vanbinnen, van de kwaliteiten in hen die als ‘vrouwelijk’ verdonkeremaand zijn. De ervaring leert dat dit pas echt helpend is.

androgyne mannelijkheid is vrije mannelijkheid

Zelfacceptatie

Dat begint met acceptatie van wat er is: hoe je geworden bent/overleefd hebt, van je gevoelens en lastigheden zoals ze zich aandienen. Accepterend dat de tol hiervoor onder andere bestaat uit de ‘gevolgschade’ en de ADD-lastigheden, die daarvan het gevolg zijn. Die het zicht op het Kostbare, het Geschenk aan de wereld dat je bent – en waar je bijzondere bedrading óók deel van uitmaakt – deels afgedekt of getemperd heeft.

Het leren toelaten en benoemen van je gevoelens zoals ze zich aandienen stelt je in staat, om, in begeleiding, dieper af te dalen naar wat dat is wat er verdonkermaand is. Langs het spoor van de angst, verdriet (en soms ook woede) die nu ook al in je lichaam en in je dagelijkse ervaringen voelbaar is. We normen dat dieptewerk.

Je mannelijke zachtmoedigheid omarmen

De ervaring leert dan, dat het volledig accepterend ervaren en omarmen van je gepercipieerde kwetsbaarheid – wat blijkt: zachtmoedigheid en gevoeligheid, waar je je steeds zo tegen verzet hebt – de sleutel is.

Dit gebeurt quasi vanzelf zodra je contact maakt met het kwetsbare/gekwetste en diep emotioneel verwonde kind in jezelf. Zoals in dieptewerk, of in een opstelling van het Superego-complex. En door te proeven hoe kracht en kwetsbaarheid, zachtmoedigheid en stoerheid, geen echte polariteiten zijn, maar elkaar aanvullen, heel maken.

Toestroom van levendigheid

Wat er op zo’n moment in een sessie vrij komt is ronduit wonderlijk. Er vindt op die plek een enorme toestroom plaats, juist van energie, creativiteit, speelsheid. Van het verlangen en vermogen om jezelf in je totaliteit te manifesteren – vanuit een diep innerlijk Rusten in Zijn.

Wat er dan ‘onderwater’ gebeurt is, dat je kwetsbare ‘mannelijkheid’, die daarvoor een onduidelijke negatieve leegte was, opeens (maar eigenlijk: altijd al) gevuld blijkt met levendigheid, speelsheid, liefde en bezieling. Maar vooral ook: presentie, moed, kracht en stevigheid. En niet te vergeten een zekere natuurlijke zelfverzekerdheid, van waaruit je jezelf wat minder serieus kan nemen: ironie en milde zelfspot.

In het proces daarvoor merkte je al dat je gevoeligheid geleidelijk verdiepte en verlevendigde, er een gevoelsleven te zijn. Het toelaten en in de ogen kijken van emoties als verdriet en angst, ontroering en verwondering, onzekerheid en frustratie, deed het bloed alweer meer naar je ‘numbness’ vloeien. Nu krijgt het de kracht om je denken en beslissen, je doen en laten, je bereidheid verantwoordelijkheid te nemen en te ‘staan’ helderheid en kleur te geven. Op een vriendelijke manier.

Het is dus juist het omarmen van wat als ‘niet-mannelijk’ werd beschouwd, het loslaten van de neerbuigendheid ertegen, die het zelfvertrouwen, de innerlijke rust en energie geven om meer te zijn in de wereld. Te rusten in wie je bent en te doen en zijn wat je écht wil. Voorbij mannelijk-vrouwelijk. Dat stelt je ook in staat om echt in verbinding te zijn met jezelf én met de ander. Juist ook met vrouwen, die hierin vaak al veel verder zijn dan wij.

Daarbij moet ik denken aan een man die bij uitstek en zichtbaar gevoelig durft te zijn, daardoor ook inlevend en meelevend kan zijn, maar ook uitzonderlijk moedig is: Volodymyr Zelensky. Dan wordt ook voorstelbaar, hoeveel haat juist in hun mannelijkheid onzekere en uitgedaagde alfa-mannen als Donald Trump, Wladimir Poetin en J.D. Vance voor hem voelen.

AnDDers opvoeden

Dit inzicht heeft ook implicaties voor hoe wij met onze zonen moeten omgaan. Het een en ander maakt duidelijk, en Eliot benadrukt dit, dat jongens in hun vroege jaren juist extra emotionele ondersteuning nodig hebben. In plaats van het opleggen van de ‘mannelijke idealen’ en stoere en onafhankelijke rol die hen vaak wordt toegeschreven.

Een belangrijk aspect daarbij is het extra aandacht besteden aan het helpen ervaren, onder woorden brengen, verhelderen en verwerken van hun emoties. Daarbij terughoudend zijn met afwijzing, oordelen en veroordeling. Het stimuleren van waarden als compassie, verbinding, zachtmoedigheid en edelmoedigheid.

Ten derde begrip hebben voor het feit dat jongens in het algemeen en ‘dromers’ en ‘druktemakers’ in het bijzonder er langer over doen om volwassen met hun gevoelens en impulsen om te gaan. Ook niet nodeloos vroegtijdig labelen als ADD/ADHD, als ‘niet normaal’. Speelse en gevoelige mannelijke rolmodellen voor de klas helpen bijvoorbeeld. Net als meer persoonlijke (en vriendelijke) aandacht.

Of zoals Gabor Maté ook schrijft in zijn boek Scattered Minds (Het verstrooide brein): de relatie vooropstellen bóven het gedrag, het kaders zetten en opvoeden. Veiligheid, liefde en ondersteuning brengen vanzelf de Fundamentele Goedheid en het verlangen die te manifesteren omhoog, die in kinderen leeft. Dan volstaat positieve stimulans om het goede te doen.

Man-vrouw

Het mag zich ook voortzetten in relaties. Mannelijkheid-twijfel spiegelt óók vrouwelijkheid-twijfel, vaak ook binnen dezelfde relatie. Zoals gezegd, mannen abonneren zich graag op geleende gevoeligheid bij hun vrouw, vrouwen leven hun daadkracht weer graag via hun man. En rekenen elkaar daarop af.

Het zou zoveel effectiever zijn als vrouwen wat meer de gevoeligheid (maar ook het chaotische, ongecontroleerde, impulsieve of onmachtige) in hun partner zouden accepteren en omarmen. Vanuit compassie en vriendelijke nieuwsgierigheid. Dat vormt een fijne basis waarop ADD-mannen kunnen werken aan zichzelf, langs de lijnen zoals aangegeven.

Zo maken ze ruimte zodat zij bij hun onderliggende emoties en onzekerheden kunnen komen. Dat werkt beter dan hen, expliciet of impliciet, aan te spreken op hun gebrekkige ‘mannelijkheid’.

Cultureel

Het zou natuurlijk fijn zijn als dit zich ook verder in onze maatschappij en cultuur voortzet. Dat gebeurt ook – zeker in meer egalitaire en ‘vrouwelijke’ culturen als in Noordwest-Europa. Er is veel meer aandacht voor, op een manier die knaagt aan traditionele mannelijke zelfbeelden.

Helaas ook met vrouwvijandige haantjes als Tate en Trump en hun ‘compenserend’ (seksueel) grensoverschrijdend gedrag als gevolg. Maar dat zijn, naar mijn overtuiging, achterhoedegevechten.

Wat dat betreft mogen wij ADD-mannen juist blij zijn met de emancipatie van de LHBTQ-community en de aandacht voor genderdiversiteit. Homoseksuelen en transgenders stellen in doen en zijn daadwerkelijk de normen van ‘mannelijkheid’ (en ‘vrouwelijkheid’) ter discussie.

Dat is soms oncomfortabel en uitdagend, maar ook bevrijdend. Omdat het ook onszelf, als heteroseksuele mannen, bevrijdt van de dwangmatige, zichzelf verminkende imprint van wat ‘mannelijkheid’ heet.

ADD-bevrijding

Ons daarvan losmaken staat onszelf bovendien toe ook onze ADD te bevrijden. De last af te werpen die er bovenop is gestapeld, in de vorm van (zelf)afwijzing en drang tot overcompensatie en zelfverbetering. Niet zelden ten koste van de mensen om ons heen.

Gaandeweg bevrijden we zo óók onze neurodiverse ADD-kwaliteiten, deel van het Kostbare in ons: onze gevoeligheid, associatief vermogen, verbeelding, creativiteit. Lees daarover meer in Creativiteit en ADD – speel jezelf!

Zijn wie je bent

Zodat we uiteindelijk gewoon onszelf kunnen zijn, met onze gegeven ADD-mannelijkheid als vanzelfsprekendheid.

Per slot van rekening zijn we allemaal mensen, met ieder onze eigen kwaliteiten. In onze Essentie zijn we geen man of vrouw, mannelijk of vrouwelijk. Zijn we gewoon wie we zijn, geënt op Liefde en Fundamentele Goedheid. Hemel en aarde tegelijk. Van daaruit, vanuit bij onszelf zijn, kunnen we elkaar écht ontmoeten. Man en vrouw.

© Gerphil Kerkhof | maart 2025

 

 


Tot slot

Het zal niet verbazen dat gender-onzekerheid ook bij vrouwen voorkomt. Ik kom het bij ADD-vrouwen echter maar zelden tegen, misschien ben ik (of zij?) te schuchter om het daarover te hebben? Toch kan ADD mensen/vrouwen minder attent en minder emotioneel aanwezig maken bij de ander, en moeite geven om vriendschappen te onderhouden. Ook vrouwen kunnen minder goed bij hun gevoelens komen.

Onder vrouwen van ADD-mannen hoor ik het vaker, als verzuchting – dat ze zich meer vrouwelijk zouden kunnen voelen, als hij maar …

Hoe dan ook, ben je, naar aanleiding van dit en andere artikelen van mij, benieuwd wat ik jou zou kunnen bieden? Kijk dan eens op de pagina’s over mijn therapeutische benadering van AD(H)D coaching. Of over de Queeste als proces en hoe ik daar concreet qua begeleiding invulling aan geef.

Je kunt natuurlijk ook gewoon meteen een afspraak aanvragen voor een eerste sessie. Dat kan zeker ook heel goed online.

Geen artikel willen missen? Abonneer je dan op de Nieuwsbrief – voor een bericht als er weer een publicatie is.