Burn-out coaching is als karate: als je een plank doormidden wil slaan, dan moet je je kracht richten op een punt achter de plank. Effectieve burn-out begeleiding richt zich daarom op het “Zijn” achter de ziek(t)e.
Vandaar een pleidooi voor een andere, Zijnsgeoriënteerde benadering van burn-out. Een vorm van burn-out begeleiding die inherent gericht is op heel wording, heling. Deze ontwikkelen we onder de noemer Branding – en niet zonder reden. Want waar burn-out een einde suggereert en machteloos voelt, gebruiken wij een ander beeld. Want achter de woeste branding wacht een nieuwe kust, een rijker leven. Een mooi beeld en uitgangspunt dat bemoediging geeft.
In dit lichtelijk polemisch getinte artikel gaan we eerst in op de gangbare cognitieve ‘coping-gerichte’ benadering van burn-out. Waarom slaat deze naar ons idee de plank mis? En wat is er dan essentieel anders aan de bepleite zijn-gerichte benadering? In vervolgartikelen worden de principes van deze benadering in meer detail uitgewerkt.
Echte burn-out
Laten we één ding voorop stellen: er is geen one-size-fits-all. Ieder mens is weer anders. Waar we naar op zoek gaan is een raamwerk voor een duurzame, zijn-gerichte benadering van burn-out.
Maar wel één die gericht is op de begeleiding van ‘echte’ burn-out. Helaas is het begrip burn-out nogal aan inflatie onderhevig en wordt het vaak ook gebruikt voor wat vroeger overwerkt of overspannen heette. Daarom eerst maar weer even het onderscheid.
Overspannen
Iemand die ‘gewoon’ gestrest of overspannen is, heeft diverse spanningsklachten die het functioneren op het werk in de weg staan. Hij of zij is vooral gebaat bij een periode van rust en ontspanning. Idealiter zal dat geflankeerd worden met het aanleren van een betere work-life balance, manieren om het werk beter te managen en oefeningen om effectiever met stress om te gaan. Na enkele weken of maanden kan je gewoon weer verder.
Wat is dan echt burn-out?
Een echte burn-out – zie daarvoor ook de definities van de LESA – is een veel ingrijpender aandoening. Met een aanloopgeschiedenis die tenminste zes maanden tot meerdere jaren kan duren. De herstelfase is navenant. Die zal doorgaans 6-9 maanden, maar soms ook wel twee jaar kunnen duren.
Bovendien zal een burn-out deels langdurige tot permanente gevolgen kunnen hebben voor iemands energieniveau en stressbestendigheid, gezondheid, levensinstelling en zelfbeeld. Deels worden die gevolgen overigens achteraf als positief ervaren.
Burn-out is het laatste stadium van een proces van emotionele uitputting. Als je op of tegen het dieptepunt aan zit, dan heeft deze zich verdiept en verbreed tot een totale geestelijke en lichamelijke uitputting. Bijkomende belangrijke symptomen kunnen (en zullen vaak) zijn:
- Heftige wisselende emoties – of juist helemaal geen gevoel(wisseling) meer: apathie, of alleen maar een onbestemde ondertoon van verdriet of angst;
- Geen contact met of gevoel bij het lichaam meer (teruggetrokken in het hoofd) – of alleen maar vermoeidheidspijn;
- Veranderde, gedepersonaliseerde werkelijkheids- en lichaamsbeleving, alsof je er fysiek niet bij bent, licht aangeschoten in een film acteert, waarbij je lichaam autonoom in de ruimte beweegt;
- Sterk verminderde cognitieve capaciteiten (concentratie, onthouden, logisch denken, plannen, structureren) en paniek of andere sterke emoties daarbij. De eenvoudigste taken, zoals koffie zetten of herhalen wat iemand zei, lukken alleen nog maar met de grootste moeite.
Twee aspecten van burn-out begeleiding
Kijken we een niveau dieper, dan kent burn-out twee aspecten: oorzaak en gevolg:
- werk-gerelateerde problemen (“stressoren”) als trigger;
- met een emotionele en spirituele crisis als gevolg.
Het schematische totaalplaatje (‘conceptueel model’) voor burn-out begeleiding ziet er dan als volgt uit:
Ziekmakend werk
Bij ‘werk gerelateerde problemen’ kan worden gedacht aan een niet (meer) passende functie/ competenties-verantwoordelijkheden, of aan bedrijfsculturele of procesmatige aspecten of waarden die (zijn gaan) botsen met de behoeften, motivaties, waarden of zinbeleving van de medewerker. Tot aspecten van een ziekmakende organisatie zoals slecht of onethisch management, sociale spanningen, discriminatie, etc. Zie daarvoor ook ons artikel over De ziekmakende organisatie.
Dynamiek in de persoon
Niet iedereen reageert hetzelfde op werk-gerelateerde uitdagingen. Een tweede factor wordt gevormd door de innerlijke dynamiek van medewerkers, waardoor zij al dan niet chronisch gestrest en uiteindelijk burn-out raken. Dit raakt het zelfbeeld en het “Zijn” van mensen. Onder hoge druk kan dan blijken, dat wat we het strategische zelf en de onder andere omstandigheden nog werkzame reflexmatige zelfzorg noemen, niet meer werkt.
‘Zijn’ en ‘Zin’
De geestelijke en lichamelijke uitputting die dan optreedt is het uitvloeisel van een diepere tweeledige crisis. Enerzijds een ontregeling in het emotiecentrum van de hersenen (de emotionele crisis). Anderzijds een breuk in het zelfbeeld en de zinbeleving van de persoon (de spirituele crisis). Beide aspecten werden eerder uitvoerig besproken in Burn-out – de limbische verklaring respectievelijk Burn-out – a blessing in disguise.
De door ons gezochte integrale benadering voor burn-out begeleiding begint bij volledige acceptatie van die staat van totale geestelijke en lichamelijke uitputting. Dit helpt de betroffene vaak voor het eerst echt contact te maken met het lichaam en de gevoelens. Met de ramp die zich voltrokken heeft rechtstreeks om te gaan – en te herstellen. Tegelijk richt zij zich op een punt daarachter: op het adresseren van de werk-crisis en de Zijns-crisis: de emotionele èn de spirituele omwenteling. Doel is een situatie te bereiken, waarin zowel het individu als de organisatie geheeld zijn, en idealiter in onderling verband: een geheelde vorm van werkinvulling van de eerste bij de laatste.
Wat is de reguliere benadering van burn-out begeleiding?
De reguliere burn-out begeleiding (zie Rogier, p. 81) hanteert, overeenkomstig de LESA-richtlijnen, een combinatie van een fysiologische en een psychologische benadering.
De eerste weken
Gedurende de eerste 3-6 weken staat de fysiologische benadering centraal. De duur is afhankelijk van de ernst van de burn-out en de opvattingen van de bedrijfsarts. In deze periode richt de burn-out begeleiding zich op lichamelijk herstel en acceptatie.
Daartoe blijft de betroffene thuis van het werk om voldoende afstand te nemen van de stressbron. Er wordt hem vooral voldoende rust (slapen!), ontspanning (leuke dingen doen!) en matige lichaamsbeweging (wandelen!) voorgeschreven. De actieve begeleiding beperkt zich veelal tot het geven van ontspanningsoefeningen en het opstellen van een dagplanning om de controle weer een beetje terug te krijgen.
En dan: cognitieve gedragstherapie
Vervolgens wordt, vaak parallel aan een begin van reïntegratie, gewerkt aan psychisch en sociaal herstel. Cognitieve gedragstherapie is daarbij de meest gebruikelijke begeleidingsmethodiek.
Deze gaat ervan uit, dat gedrag en emoties het uitvloeisel zijn van gedachten en overtuigingen. Zij richt zich op het blootleggen en veranderen van deze overtuigingen. In het geval van burn-out: overtuigingen die ten grondslag liggen aan ‘ineffectieve coping’ – zodat we effectiever (rationeler, minder emotioneel) leren omgaan met stressvolle situaties en de daarbij behorende gevoelens.
Dat gebeurt in twee fasen van elk 3-6 weken:
- probleem- of oplossingsfase: eerst wordt via praatsessies en vragenlijsten onderzocht hoe men met stress veroorzakende situaties omgaat. Welke overtuigingen gaan schuil achter het gedrag dat men ten toon spreidt? En vervolgens: welke ‘verbeterde’ overtuigingen zou men kunnen aanleren in de betreffende situaties?;
- toepassingsfase: vervolgens worden deze nieuwe, ‘verbeterde’ overtuigingen en gedragspatronen getraind en toegepast en wordt gereflecteerd op hoe dat gaat.
Wat is hier mis mee?
Om met de deur in huis te vallen: er valt nogal wat af te dingen op deze reguliere manier van burn-out begeleiding.
Gaan we terug naar het ‘conceptuele model’ dan valt meteen op, dat aan de linkerkant, het werk-gerelateerde probleem, niets gebeurt: noch in de richtlijnen, noch in de gangbare praktijk. Dit is indicatief! De gehele benadering is er ons inziens op gericht het slachtoffer weer ‘in het gareel’ (de tredmolen waar hij of zij uit gevallen is) te krijgen, en hem of haar als persoon, voor zijn eigen bestwil natuurlijk, te ‘normaliseren’.
Aan de werkkant
Bij fysieke vergiftiging of ongevallen op het werk is het heel gebruikelijk om vóór terugkeer ook de werkomstandigheden te onderzoeken en aan te passen om herhaling te voorkomen. Zo niet bij burn-out. Doorgaans gaat men er stilzwijgend vanuit dat burn-out een individueel probleem is en dat ‘het geval’ met voldoende bijkomen en aanpassen gewoon weer ’terug’ kan.
Zo vergeet men, J.P. Blankert van Stichting Burnout parafraserend (zie: Kunst van burnout-herstel):
- De grenzen van aanpassing van de mens in kaart te brengen, evenals arbeidssituaties te onderkennen die door elke werknemer psychisch niet langdurig gezond uit te houden zijn. Daaronder moet niet alleen gedacht worden aan een te hoge werkdruk, maar ook aan een slechte managementstijl of ziekmakende bedrijfscultuur);
- De ‘waarden van de organisatie’ en de ‘waarden/behoeften van het individu’ en hun matching in kaart te brengen. De eersten zijn vaak in tegenspraak met de menselijke behoeften van een werknemer;
- De kwestie van ‘job match’ te onderkennen. Na de aanstelling veranderen vaak de functies van het individu, met behoud van de bestaande arbeidsovereenkomst, waarbij zelden een goede nieuwe balans wordt opgemaakt of een nieuwe functie wel bij de werknemer past.
Het gevolg is, dat zelfs bij een aanvankelijk geslaagde reïntegratie (her-inpassing):
- men vroeg of laat opnieuw in een burn-out vervalt, vaak alweer binnen 1 à 2 jaar;
- de arbeidsrelatie toch verbroken wordt en men mogelijk zelfs voor het vakgebied als zodanig verloren gaat – wat bij schaarse beroepen ook nog eens tot maatschappelijke schade leidt;
- de ziekmakende situatie voortduurt en binnen de organisatie tot nieuwe slachtoffers leidt.
Aan de menskant
Deze focus op aanpassing doordrenkt ook de fysiologische en psychologische benadering binnen de reguliere burn-out begeleiding.
Dat begint al meteen, tijdens de fysiologische fase van acceptatie en herstel. Onze belangrijkste tegenwerpingen hier zijn: te kort en te passief.
Te kort
Te kort, omdat de vaak gehanteerde periode van 6 weken tussen ziekmelding en beginnen met reïntegratie bij een echte burn-out geen recht doet aan de mate van fysieke, emotionele en cognitieve ontregeling waarin je je bevindt als je net in een burn-out zit. Van enige vorm van hervatting van werkzaamheden binnen die periode zal geen sprake zal kunnen zijn. Dat zal eerder leiden tot terugval en paniek. De periode van afstand kunnen nemen van het werk moet dan ook doorgaans een stuk langer zijn.
Gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek van o.a. Diane Bernier (Canada, 1998) naar succesvolle herstel trajecten, mag men met recht stellen, dat bij een echte burn-out hiervoor een periode van gemiddeld 3,5 maanden gehanteerd moet worden.
Dat geldt ook voor de verschuiving van fysiologische naar psychologische benadering. Tenminste, uitgaande van de gebruikelijk toegepaste cognitieve gedragstherapie (als deze al de juiste is, daarover later meer). De emotionele en cognitieve ontregeling is dermate, dat er van enige vorm van effectieve cognitieve reflectie op ‘overtuigingen’ tijdens de herstelfase geen sprake kan zijn.
Te passief
Tegelijkertijd wordt de invulling van deze eerste periode te passief ingestoken en de patiënt teveel alleen (‘met rust’) gelaten. Hierdoor gaan naar ons idee onnodig veel (herstel)tijd en levenskwaliteit verloren.
Je zou juist ook al in deze periode effectieve burn-out begeleiding kunnen geven bij het herstellen en verdiepen van het contact met het lichaam, de zintuiglijke waarneming en de emoties. Ook eigen ondervinding leert, dat dat juist sterk bij kan dragen aan het herstel. Zowel in het rust vinden als in het ‘ontwarren’ van de emotionele/limbische ontregeling. Het zou daarmee ook een goede basis kunnen leggen voor de navolgende fase.
Te zeer gericht op gedragsaanpassing
De navolgende psychologische benadering is zoals gezegd veelal gebaseerd op een vorm van cognitieve gedragstherapie (CGT), zoals RET (Rationele Emotieve Therapie). Belangrijkste kritiekpunt hier is, dat deze eenzijdig inzet op gedragsaanpassing.
Opnieuw Blankert aanhalend, wijst de moderne neurowetenschap namelijk uit, dat gedragsverandering (en emotionele regulering) veel minder maakbaar is dan voorheen aangenomen werd. In ieder geval gedragsverandering via inwerking op je cognities (denkwerk). Een verandering van gedachten en gedrag leidt niet één op één tot een verandering van gevoelens zoals Ellis c.s. (grondleggers van CGT/RET) veronderstelden.
Het limbische systeem dicteert
Sterker nog, onze cognitieve overtuigingen en denkbeelden zijn omgekeerd vaak rationalisaties achteraf van onderliggende emoties – emotionele ervaringen en daarop gebaseerde en ingeprente reactiepatronen.
Gedachten, gevoelens en ‘ineffectieve coping strategieën’ blijken daarom veel minder aangedreven te worden door onze overtuigingen in de hersenschors. Wie en hoe wij in ons dagelijks leven zijn blijkt in belangrijke mate te worden geregeld in de ‘zwarte doos’ dat Limbisch Systeem heet, het emotiecentrum in de hersenen. De bouwstenen voor onze emoties zijn cognitief niet rechtstreeks benaderbaar.
Emotionele chaos regeert
Bovendien mogen we niet vergeten, dat dit emotionele centrum bij burn-out (langdurig) ontregeld èn in permanente staat van alarm is.
Dat wil zeggen: de aan de emotionele uitputting ten grondslag liggende ‘relevante onbewuste negatieve emoties’ in het limbische systeem (zie de limbische verklaring) zijn ontspoord. Ook hebben zij andere ‘aanpalende’ emoties (inclusief de bijbehorende geheugenfragmenten en emotieverwerking-programma’s) ontregeld. Het straf-beloningssysteem dat de onderliggende emotie eronder (onbewust) hield is eveneens van slag en draait overuren (piekeren, angst, schuld- en schaamtegevoel). Net als onze instinctieve rookmelder, de amygdala (die op zijn beurt ons autonome zenuwstelsel en stresshormoonhuishouding in staat van paraatheid houdt).
Alsof dat allemaal nog niet genoeg was ligt (daardoor) ons cognitieve centrum ook nog eens op apegapen.
Cognitie uitgeteld
Dus als het al mogelijk zou kunnen zijn om ‘willens en wetens’ onze emotionele gedragsdrijfveren en coping strategieën cognitief te benaderen, dan is dit de eerste maanden na het doorbreken van een burn-out geen geschikt moment. Door in zo’n situatie de betroffene ‘uit te nodigen’ tot cognitieve reflectie zal hem dat alleen maar meer onzekerder en dus angstiger maken, en het herstel vertragen.
Bovendien is er dankzij diezelfde limbische ontregeling geen basis meer voor een hout snijdende cognitieve analyse van de gedachten, gevoelens en coping gedragingen die aan de burn-out bijgedragen hebben. Die situatie is ‘geweest’ en is nu niet meer op dezelfde manier navoelbaar en navolgbaar als toen.
Belediging
In bredere zin gaan gangbare benaderingen, maar ook vele zorgverleners ervan uit, dat burn-out het gevolg is van ineffectieve ‘coping’ strategieën om met stressvolle situaties om te gaan. Daarmee miskennen zij de natuurlijke veerkracht en intelligentie van slachtoffers.
Ineffectieve irrationele/contraproductieve coping wordt immers vaak pas gehanteerd als normaliter verstandige en realistische coping strategieën onvoldoende succesvol zijn gebleken. Aan dat falen liggen soms óók externe situaties ten grondslag, die door de betroffene met geen enkele vorm van coping effectief en duurzaam (leefbaar) gemaakt kunnen worden.
Bovendien is de verschuiving naar minder effectieve ‘emotionele’ coping zelf vaak al het gevolg van emotionele uitputting.
De miskenning van rationele inspanningen in het verleden en de eenzijdige focus op ‘verbetering’ van de coping in de laatste fasen zal daarmee ook opnieuw onvrede, woede en wantrouwen opwekken. Maar ook: schuld en schaamtegevoelens versterken en het zelfvertrouwen verder ondermijnen.
Om de tuin
Tegelijk zullen – door de cognitieve insteek enerzijds, en bovengenoemde psychologische en neurologische processen anderzijds – vooral ‘hoofdwerkers’ makkelijk geneigd (en in staat) zijn de cognitief ingestoken therapie om de tuin te leiden.
Bijvoorbeeld door de coach/therapeut antwoorden te geven waarvan men vermoedt dat die op prijs gesteld worden. Min of meer onbewust overigens, ingegeven door angst, woede, schaamte of onzekerheid enerzijds, en de wens de coach toch ter wille te zijn anderzijds.
Nog schadelijker overigens is, dat door te redeneren over emoties, die emoties weggerationaliseerd worden. De ‘relevante onbewuste negatieve emoties’ die aan de burn-out ten grondslag liggen worden zo weer weggedrukt. Zo leidt men ook zichzelf om de tuin, terug de comfortzone in.
Kortom: symptoombestrijding
Vatten we dit geheel samen, dan dringt zich het beeld op, dat de reguliere benadering van burn-out begeleiding in de regel neerkomt op symptoombestrijding in combinatie met ‘uitzieken’ tot er een schijn van heling bereikt is. Op een manier die geen recht doet aan wat er echt met de burn-out betroffene aan de hand is: datgene wat zich hieronder (grafisch: in de grijs gearceerde bollen) bevindt.
Veronachtzaming van de essentie
Zonder het voorgaande artikel (Burn-out – a blessing in disguise) in zijn geheel nog eens te herhalen: dóór de plank, de burn-out, héén slaan veronderstelt een volledige acceptatie en doorleving van de essentie van burn-out. Namelijk: burn-out als wat we in de Zijnsgeoriënteerde psychologie een ‘positieve ramp’ noemen.
Positieve ramp
Met ‘positieve ramp’ bedoelen we een ingrijpende gebeurtenis, die het failliet markeert van een manier van in het leven staan die ons niet meer past. Een manier van leven, die erop gericht was om een fundamentele leegte of pijn in onszelf te compenseren of het ervaren ervan te vermijden.
Burn-out is zo’n gebeurtenis. Het is de laatste fase van een proces, waarin oude lange tijd min of meer comfortabel toegedekte pijn in onszelf aan de oppervlakte dringt. Onze compensatie- en vermijdingsprojecten hebben gefaald. De diepe ‘relevante onbewuste negatieve emoties’ zijn langdurig geprikkeld (gesensitiseerd) en spelen op zeer pijnlijke wijze op. Via onbedwingbare emotionele erupties (vooral verdriet, maar ook woede en eenzaamheid, schuld en schaamte), lichamelijke uitputting en stress-gerelateerde lichamelijke aandoeningen.
Met die pijn en emoties moeten we aan de slag.
Dus: effectieve begeleiding is niet stuken wat stuk is
In deze fase is het laatste wat je dan moet doen bij burn-out begeleiding: datgene dat stuk is – het overleefde verzwakte zelfbeeld – te stutten en te stuken met opgeplakte ‘best practice’ overtuigingen en beter geharnast gedrag. Aanpassen en weer inpassen. Wat fundamenteel stuk is zal immers toch opnieuw barsten als de omstandigheden net weer even anders of net weer even meer stressvol en ziekmakend zijn.
Wij pleiten daarom niet voor een coping-gerichte benadering, maar voor een zijn-gerichte benadering.
Voorbij de crisis begint het zand
Dat vraagt om werkelijke acceptatie van burn-out als positieve ramp. Van zowel de emotionele crisis als daaronder: de crisis in het beeld dat wij hebben van wie wij zijn en hoe wij onszelf waarderen, en in de zin die we aan ons leven geven (wat we de spirituele crisis noemen). Beide moeten met compassie en moed tegemoet worden getreden. Want voorbij de branding ligt het strand van een nieuw vrij bestaan, van onze eigen grond.
Zijn-gericht is mens-gericht
Kort samengevat gaan we er bij een zijn-gerichte benadering van burn-out begeleiding uit van het volgende principe:
De geheelde mens,
– zijn levensvreugde, levenskracht en levensvervulling -,
dient voor de begeleiding het uitgangspunt te zijn,
——–
niet het herstel in een functie of organisatie
via het inprenten van daarbinnen als effectief en ‘beter’ beschouwde
gedragspatronen.
Dat begint met …
Dat begint met volledige liefdevolle erkenning en acceptatie van de pijn en ellende waarin we zitten. Allereerst door die nadrukkelijk in ons lijf toe te laten en te ervaren. Dóór die pijn heen te gaan naar de onderliggende emotionele pijn die juist in het lichaam voelbaar is. Het verstand kan liegen en bedriegen – het lichaam niet.
En daar, diep in die pijn, daar ligt dat deel van onszelf dat door alle compensaties die erbovenop gestapeld zijn niet gekend is geweest: ons authentieke Zijn, onze Essentie. De kracht en wijsheid in ons die werkelijk van onszelf is en er altijd geweest is.
Zodra we ons die kern van ons weer toe kunnen eigenen valt alles op zijn plaats. Dan kunnen we van daaruit, vanuit zelfvertrouwen groeien. Dan ontspruiten aan ons krachtige, ook voor onszelf geloofwaardige want authentieke manieren om met het leven en met moeilijkheden om te gaan. Een proces dat dan ‘alleen’ nog begeleiding vraagt.
En de organisatie dan?
Ook re-integratie moet primair gericht zijn op de heling van de mens. Want uiteindelijk is ook de organisatie en de samenleving als geheel gebaat bij authentieke, juist ook in hun kwetsbaarheid sterke en door ervaring wijs en compassievol geworden mensen. Authentieke mensen die in hun eigen kracht staan zijn van nature gedreven, creatief en veerkrachtig. En dragen zo bij aan het innovatieve en adaptieve vermogen van organisatie en samenleving.
© Gerphil Kerkhof | oktober 2017
Vooruitblik
In een volgend artikel “Branding: principes van zijn-gerichte burn-out coaching” gaan we dieper in of de filosofie achter en aanpak bij zijn-gerichte burn-out coaching. Vervolgens werken we dat in meer detail uit, wat dat betekent voor de fasering en uitvoering ervan.
Persoonlijk geïnteresseerd in wat ik voor jou kan betekenen? Elders op deze site vind je meer informatie over wat ik qua werkwijze (coachend) en intentie (therapeutisch – gericht op heling, heelwording) te bieden heb op het gebied van burn-out coaching.
Wil je geen artikel missen? Abonneer je dan op mijn Nieuwsbrief die je persoonlijk informeert als er weer een publicatie is.