Besluitvaardigheid is in onze maatschappij een hooggewaardeerde eigenschap. En toch valt er op de besluitvaardigheid van menigeen wat af te dingen. Sommigen besluiten véél te snel, waardoor aan de kwaliteit van hun besluitvorming getwijfeld mag worden. Anderen durven juist weer niet tot een besluit te komen of komen voortdurend op hun schreden terug. Een juiste dosis twijfel – twijfelmoed – blijkt essentieel om tot wijze besluiten te komen.


 

De kunst van het beslissen vraagt te kunnen twijfelen

In mijn voorgaande leven als strategisch IT-adviseur en enterprise architect heb ik ontelbare keren strategische posities in moeten nemen, vaak in zeer complexe situaties. Dat was nooit makkelijk en ik zal de laatste zijn om te beweren dat ik hierin altijd voorbeeldig was. Tegelijk heb ik gezien, hoe beslissers met dergelijke situaties omgingen. Soms met de juiste besluit-bereidheid, maar vaak ook met een terugdeinzen, met wankelmoedigheid. In andere gevallen was besluitvorming gebaseerd op vooringenomenheden, de drang gewoon daadkrachtig te willen/moeten zijn (of lijken). Dit heeft alles te maken met het (on)vermogen om met twijfel om te gaan.

Drie elementen

Het moeten nemen van een moeilijk besluit, waar veel (tegenstrijdige) informatie, gezichtspunten en belangen in het geding zijn, is dan ook een stressvolle aangelegenheid. Het vraagt drie dingen. Op de eerste plaats besluitvaardigheid, de bereidheid om tot een besluit te komen, een oordeel te vellen, een positie in te nemen. Het vraagt vervolgens ook het commitment, de beslistheid om op een gegeven moment ook daadwerkelijk te kiezen. Daar hoort nog een derde element bij: de moed het (nog) niet te weten, om te twijfelen: twijfelmoed. In de juiste balans!

In dit artikel geef ik aan, dat het voor ware twijfelmoed essentieel is om bij gevoelens van (zelf)twijfel, vrees voor spijt en schaamte en voor de leegte (ook: de leegte ná het besluit) te durven blijven. En dat vraagt weer om vertrouwen in, en verbinding ontwikkelen met, een diepere laag in jezelf. De kern die aan je afzonderlijke besluiten en gedragingen, je ‘strategische zelf’ vooraf gaat. En die per definitie inclusief, verbindend en holistisch is.

Alles op zijn tijd

In mijn carrière heb ik geleerd mijzelf de tijd te gunnen om tot een oordeel of besluit te komen. Tegelijk heb ik mijzelf ook steeds gedwongen om naar een besluit (of advies) toe te werken. Van alleen een opsomming van voors en tegens, zo leerde ik, wordt niemand wijzer. Je houdt elkaar, maar vooral ook jezelf, alleen maar scherp, als je ‘skin in the game’ hebt, als je zelf de pijn van het besluit durft te voelen. Of, zoals een van mijn vroegere werkgevers het verwoordde: als je je ballen op het hakblok durft te leggen.

En omgekeerd heb ik na een uitgebreid onderzoek en een gedegen rapportage nooit zo maar genoegen genomen met uitvluchten van beslissers dat er misschien nog extra onderzoek nodig is. Tenminste niet als ik aanvoelde, dat er wankelmoedigheid in het spel was. Er moet altijd een commitment tot beslissen zijn – hoewel dat ook een gefundeerd besluit tot uitstel voor (wel te preciseren) nader onderzoek kan zijn.

Vanuit die bereidheid en commitment begon ik meestal met een verkennend onderzoek naar de belangrijkste factoren, belangen, gezichtspunten en opties. Dat vraagt luisteren, lezen, deskundigheid en informatie zoeken, afwegen, jezelf steeds weer laten prikkelen en verrassen.

Een eerste oordeel

Dan komt de fase, waarin je je een eerste oordeel vormt. Ik noemde dat mijn ‘werkhypothese’ of uitgangsscenario. Op basis van wat ik verzameld had kwam ik intuïtief tot een eerste oordeel. Dat is een belangrijke fase, want nu gaat er ‘gevochten’ worden. Je stopt ‘skin in the game’. Het gaat wringen, pijn doen.

De durf te twijfelen

De ‘avontuurlijken van geest’ durven het hier echter aan, zichzelf en de werkhypothese onderuit te halen. Zichzelf van de wijs te laten brengen, te twijfelen. Of met een verwijzing naar Karl Popper: te falsificeren. Ik ging voor mijzelf daar altijd redelijk ver in. Bracht in gesprekken bijvoorbeeld mijn werkhypothese naar voren om de ander te prikkelen met tegenargumenten te komen. Tegelijk daagde ik zelf mijn ‘strategische optie’ ook uit. In deze fase hinkte ik ook herhaaldelijk van de ene werkhypothese naar de andere. Soms werd naar mijn inschatting uiteindelijk mijn aanvankelijke intuïtie toch bewaarheid, maar nog veel vaker kwam ik op een andere optie uit.

Deze periode van mijzelf opgelegde twijfel is nooit een fijne fase geweest. Het was alsof je een donkere tunnel in ging. En toch gunde en dwong ik mijzelf zo lang als nodig was in deze tunnel te verblijven. Tot ik voldoende innerlijke zekerheid en duidelijkheid kreeg – licht aan het eind zag. Tegelijk legde ik mijzelf een deadline op. Je kunt ten slotte wel eeuwig blijven twijfelen (onderzoeken, afwegen, etc.). Uiteindelijk moet je wel aan de juiste kant van de tunnel er weer uit komen.

Het besluit

Het voordeel van zo’n fase van echte twijfel en echt onderzoeken en afwegen is, dat je besluit steeds meer afgewogen is, rijpt en gaart. Tegelijk ben je je terdege bewust van alle voors en tegens. Begrijp je ook de twijfels van je latere publiek of besluitnemers. Kan je beter werken aan je draagvlak. Maar ook dan moet er een bereidheid zijn om opnieuw je besluit te heroverwegen, echt ter discussie te stellen. Opnieuw is daar de moed en bereidheid tot twijfel voor nodig – en tegelijk de bereidheid samen uiteindelijk toch te kiezen, inclusief de pijn en moeite die daarbij hoort.

Beroepstwijfelaars en beslissers

Voor beroepstwijfelaars als ik is het vinden van de juiste balans – en omslagmoment naar oordeelsvorming – een kunst en kunde, die dagelijks met vallen en opstaan verder ontwikkeld en toegepast wordt. Of je nu strategisch adviseur bent of risk manager, rechter of rechercheur, de beleidsmedewerker of de xiangqi-speler van de foto hierboven (die de partij overigens in zijn voordeel beslist heeft): je wordt geacht voldoende twijfel en kritisch geest te hebben en tegelijk uiteindelijk tot een eenduidig oordeel of besluit durven te komen.

Anders is het voor de eindbeslisser. Voor eindbeslissers is het kunnen en durven twijfelen, het nog-niet-weten, tenminste onderhuids nogal eens een uitdaging, en soms zelfs een bijna existentieel probleem.

Onder de twijfel gaapt de angst voor leegte en niet(s)-zijn

In ieder complex proces van oordeels- en besluitvorming is het optreden en toestaan van twijfel essentieel. En echt twijfelen doen we niet graag. Twijfel betekent: onzeker zijn, het onbestemde toelaten, het niet weten, – terwijl er zoveel op het spel staat. Zo willen we vaak niet zijn voor anderen. Ons ideale zelfbeeld is immers, dat we zelfverzekerd zijn, dat mensen op ons kunnen bouwen. Wankelmoedigheid en twijfel, dat is iets voor ‘losers’. Twijfel betekent dan al snel zelftwijfel. Het maakt dat we naar ons gevoel niet(s)-zijn.

Of op zijn minst, dat we het gevaar lopen deze keer de verkeerde beslissing te nemen, te falen, onderuit te gaan. Met alle mogelijke spijt en schaamte van dien. En we staan het onszelf liever niet toe fouten te maken, ook al weten we dat we daar juist van kunnen leren.

En op nog dieper, existentiële niveau: de ‘ruimtevrees’ voor de grenzeloze mogelijkheden, van het verlies van houvast waarin alles vloeibaar lijkt. Niet alleen dit vraagstuk dat ons besluit vraagt, maar onze hele context misschien wel, inclusief wij zelf, onze identiteit als beslisser. Dan lijkt het alsof we in een leegte vallen. Voorbij die leegte gaapt er nog zo’n leegte: als het moment van ‘de waarheid’ nadert, we ‘met de billen bloot moeten’, is daar de angst voor de leegte die daarna, na het besluit gaapt. Het vallen in een gat, en dan al snel: het moeten ‘leveren’, met alle onzekerheid van dien. Onder al die twijfel ligt angst – doodsangst.

Beide leegtes associëren we diep in onszelf met de dood – zo bedreigend kan dat voelen. En daar gaan we liefst zo snel mogelijk van weg. Dat doen we door ons vast te klampen, zekerheden te zoeken, geloof te hechten – en dan snel door te springen naar conclusies.

De twijfel durven dragen

De uitdaging is dan juist, om echt een periode te kunnen blijven twijfelen – zo lang als maar nodig is. Daarvoor zullen we in plaats daarvan weg te willen echt die twijfel – de angst, de leegte – in de ogen moeten kijken. En onszelf daarin te begeleiden.

Dat betekent: navoelen in ons lichaam waar onze twijfel zit en daar aandacht aan geven. Tegen het deel in ons dat twijfelt – bang, bezorgd of onzeker is – zeggen dat het welkom is, en vragen wat het nog meer voelt. Het verzekeren, dat het màg twijfelen, bang of onzeker màg zijn. Want onszelf alleen maar cognitief voorhouden, dat het van moed en wijsheid getuigt om te durven twijfelen, is voor dit deel niet genoeg.

Pas als we echt onze twijfel leren toestaan en verwelkomen, stellen we onszelf in staat om onze diepe zelftwijfel te scheiden van de twijfel ’ter zake’ – en een begin te maken met onze zelfbevrijding. Tegelijk kunnen we dan ervaren, dat er onder de twijfel een positieve energie (moed en wijsheid) en fundamentele goedheid schuil gaan. Gebaseerd op een vriendelijke, open en daardoor ook relativerende (ook humorvolle!) relatie met onszelf en de wereld. Op liefde voor de wijsheid (‘wat is wijs?’), het verlangen van betekenis te willen zijn (een dienende houding) en ons verbonden te voelen met de mensen en organisatie of samenleving waar we voor werken.

Om die redenen mag het vermogen tot gedurfde twijfel (en het uiteindelijk toch de knoop doorhakken) beschouwd worden als een Zijnstalent. Eén dat nauw verbonden is met de Zijnskwaliteiten van Kracht en Leiderschap.

Neurologisch doet dit talent een beroep op ons Default Mode Netwerk (DMN), één van de belangrijkste neurale netwerken in ons brein . Het is betrokken bij emotieverwerking, zelfreflectie, creativiteit, out-of-the-box denken en complexe (vaak ook morele) besluitvorming waarbij simpele voor|tegen logica niet echt helpt. Om het DMN te activeren is ogenschijnlijk ‘lummelen’ vereist. Positief gesteld noemen we dat ‘unfocus’, een staat die o.a. door meditatie, mindfulness, ‘mushin‘ (no-mindness) kan worden bewerkstelligd.

Twijfel-moed straalt uit

Dat toestaan te mogen twijfelen, er zelfs eer in te stellen, heeft ook een uitstralend positief effect op je omgeving. Het stelt je in staat er open in te zijn naar anderen toe. Dat je jezelf toestaat gedurende een bepaalde periode te twijfelen, het niet (zeker) te weten. Dat je wel een idee hebt, maar daarin wel wil twijfelen. Het zal dan blijken, dat er genoeg andere (wijze) mensen zijn, die zulke twijfel-moed juist waarderen. Die zowel opgelucht zijn dat er getwijfeld mag worden (en dat zij ook mogen twijfelen – en fouten mogen maken). Maar tegelijkertijd ook omdat je gecommit bent aan het uiteindelijk komen tot een besluit of oordeel. Dat maakt die twijfel voor hen invoelbaar en aanvaardbaar. Maakt ze deelgenoot in het vinden van de juiste weg.

Pad naar persoonlijke groei

Zo wordt (durven) twijfelen, (willen) beslissen en (gedragen) uitvoeren een pad van persoonlijke groei en levensmoed. En van volwassen – twijfelmoedig – worden van de organisatie om je heen. Of zoals de Engelse schrijver Charles Caleb Colton al schreef: “Twijfel is het voorportaal waar alle mensen doorheen moeten voor ze de tempel van wijsheid kunnen betreden.”

© Gerphil Kerkhof |  juli 2018

 


Tot slot

Ben je geïnteresseerd in mijn benadering voor (Zijnsgeoriënteerde) coaching? Kijk dan voor wat ik voor je betekenen kan en wat mijn visie is op de betreffende pagina.

Wil je geen artikel missen? Abonneer je dan op mijn Nieuwsbrief die je persoonlijk informeert als er weer een publicatie is.